Lucas schreef twee boeken; zijn evangelie en de Handelingen voor de hoogedele Theofilus (Luc 1:1-4; Hand. 1:1-2).
Lucas vergezelde Paulus vaak op zijn reizen (Hand. 16:10-17; 20:4 t/m 21:18; 27:1). Voortdurend schrijft hij over "wij" i.p.v. over "zij", waarmee hij aangeeft dat hij een ooggetuige was. Lucas was ook bij Paulus kort voor zijn dood tijdens zijn tweede gevangenschap te Rome (2 Tim. 4:11) "Alleen Lucas is nog bij mij". Paulus noemt hem "Lucas, de geliefde geneesheer" (Col. 4:14). De plaats waar de Handelingen zijn geschreven, wordt niet genoemd, ofschoon het plotselinge einde van het boek, terwijl Paulus in Rome tijdens zijn eerste gevangenschap zijn rechtszaak afwacht, Rome tot de meest waarschijnlijke plaats maakt. De vraag naar de plaats van schrijven is verbonden met de vraag welke bedoeling Lucas met het boek had, en is ook verbonden met de vraag bij welke gelegenheid hij het publiceerde. Het abrupte einde van het Bijbelboek Handelingen (Hand. 28:30,31) zonder te vermelden hoe Paulus" rechtszaak afliep, duidt erop, dat het boek toen geschreven is, waarschijnlijk in 62. Lucas kon de afloop van de rechtszaak nog niet beschrijven omdat hij dit nog niet wist. Maar dit alles geeft wel aan, dat de twee boeken van Lucas (zijn Evangelie en de Handelingen), die hij schreef voor de hoogedele Theofilus tot doel had om de hooggeplaatste romeinse ambtenaren en het gerechtshof te informeren over wie Christus is en over welke bediening de Apostel Paulus ten uitvoer had gebracht. Lucas schreef de twee boeken voor de hooggeplaatste Romein met de bedoeling het gerechtshof zodanig te informeren, dat de ambtenaren een positief advies aan de keizer zouden voorleggen, als de zaak voor Nero moest voorkomen. Dat de rechtszaak geen eenvoudige was, blijkt wel uit het feit dat de zaak totaal twee jaar in beslag nam. De twee boeken van Lucas beschrijven de navolgende perioden aangevuld met de data die wij hebben gevonden.
Het getal 33 is opgebouwd uit de getallen 3 en 30. Het getal 3 is het getal van de Goddelijke volmaaktheid en het getal 30 drukt nog een hogere graad van Goddelijke volmaaktheid uit. De Here Jezus was 30 toen Hij in het openbaar begon op te treden op volmaakte wijze en Hij was 33 toen Hij als het volmaakte Lam van God stierf op Golgotha"s kruis. Deze getalswaarden 30 en 3 komen terug in het woord "Golgotha", dat aangeeft dat Christus' bediening en Zijn offer volmaakt waren. Het is opmerkelijk dat de 33 jaar van de volmaakte aardse bediening van de Here Jezus in evenwicht zijn met de 33 jaar van Zijn volmaakte verhoogde bediening in de Handelingen. Israël kreeg van de Heiland twee maal op volmaakte wijze het koninkrijk aangeboden. Eén maal vóór het kruis van Golgotha (33) en één maal ná het kruis van Golgotha (33), totdat Gods grens (33 + 33 = 66) in Hand. 28:28,29 werd bereikt. Het getal 6 is het getal van de mens. Het getal 66 drukt uit dat de mens (hier Israël) tot twee maal toe volkomen de kans heeft gehad om tot berouw en bekering te komen (Hand. 2:17-21).
Als men de kalender van de Handelingen bestudeert, ontdekt men nog twee interessante tijdsperioden, nl:
Deze twee tijdsperioden van 5 en 6 jaarweken hebben een belangrijke impact op de profetie van Dan 9:24-27 aangaande de 70 jaarweken. De meeste verklaarders betrekken niet de periode van de Handelingen in hun uitleg van Dan 9. Men houdt op met het tellen van de jaarweken voor Israël bij de kruisiging of op de pinksterdag in Hand. 2, alsof toen Israël Lo-Ammi werd en Gods tijdklok voor Zijn aardse volk stilstond. Gods tijdklok tikte echter door. Pas aan het einde van de Handelingen spreekt Paulus na 5 jaarweken het vonnis uit door de profetie van Jes 6 aan te halen (Hand. 28:26-28). Na in totaal 6 jaarweken gerekend vanaf het kruis, wordt dit vonnis letterlijk over Israël voltrokken door de verwoesting van Jeruzalem en de verstrooiing van de Jood in het jaar 70 na Chr., (zie verder Levend Water nummer 11, "De zeventig weken van Daniël"). De kalender van het Nieuwe Testament
Met nadruk wijzen wij erop dat deze data in de eerste plaats uitgaan van het getuigenis van de Schrift en pas in de tweede plaats van het getuigenis van de geschiedschrijving. Hoewel de meeste kalenders in Bijbelse encyclopedieën en Bijbelse handboeken, enz, elkaar voortdurend t.a.v. de Nieuw Testamentische gebeurtenissen 1 tot 3 jaar ontlopen, staat één ding vast, namelijk welke brieven Paulus vóór Hand. 28:28,29 schreef en welke er ná. Hij schreef twee sets van zeven brieven; een set van zeven vóór Hand. 28:28 en een set van zeven ná Hand. 28:28. Alle onderzoekers, die zijn geraadpleegd, blijken hier unaniem mee eens te zijn, te weten: Alford, Bagster, Bruce, Bullinger, Conneybeare and Howson, Farrar, Harman, Lewin, Mitchell, Morton, Ramsay, Schaff, Scofield, Scroggie, Unger n Zahn. Hier volgen tot besluit de 14 brieven van de Apostel Paulus in hun chronologische volgorde:
Door de nabijheid van het Koninkrijk vinden wij dispensationeel gezien, zoveel inmiddels overgegane zaken, die verbonden waren met de overgangsperiode van de Handelingen. Zaken die niet op de gelovige van vandaag van toepassing zijn. Zaken die verbonden waren met de spoedige wederkomst van Christus en de daaraan voorafgaande grote verdrukking met het optreden van de antichrist, de verleiding, de toorn van het Lam, enz. In alle brieven die gedurende de Handelingen door Paulus, Petrus, Johannes, Jacobus en Judas geschreven zijn, krijgen deze zaken grote aandacht. Allerlei praktische zaken worden vanuit dit oogpunt belicht. Zo stelt bijvoorbeeld Paulus in 1 Cor. 7:25-40 dat het beter is niet te trouwen met het oog op "den aanstaanden nood, (vers 26, SV)", de grote verdrukking. "Dit bedoel ik, broeders: de tijd is kort", (vers 29) Zie ook in dit verband Matth. 24:19-22, "Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen". Het zijn allemaal raadgevingen en zaken, die wij ons kunnen voorstellen in het licht van de tijd van Jakobs benauwdheid. In de toekomst worden al deze zaken weer actueel. Treffend is hoe unaniem alle Bijbelonderzoekers van mening zijn dat Paulus ná de Handelingen nog eens zeven brieven schreef. In deze brieven, met name in de vijf gevangenisbrieven vinden wij de openbaring van de Verborgenheid, de bovenhemelse verkiezing, roeping en hoop, die in Christus de onze zijn. Helaas moeten wij constateren, dat hoewel men in het algemeen er over eens is, dat Paulus nog eens zeven brieven schreef, men Gods Boodschap er in voor vandaag niet wilt accepteren. Men kan als het ware de Handelingen niet loslaten met zijn vele aardse zegeningen, gaven en geloofsbeleving, die zo het gevoel aanspreken. Pas als wij de kindertijd van de Handelingen achter ons kunnen laten en ons laten opbouwen in het geloof door onze bedeler van de Verborgenheid, de apostel Paulus, zullen wij komen tot volwassenheid. Dan ontdekken wij dat onze bovenhemelse zegeningen, roeping en hoop alleen gevonden kan worden in de brieven van Paulus, die hij ná Hand. 28:28 speciaal tot ons richt. Dit is een boodschap die wij in de brieven van Paulus van vóór Hand. 28:28 niet kunnen vinden.
De Brieven van de Apostel Paulus
ISBN 90 76386 07 2 © 2002 Uitgave van "TextVision" |