IV. Het Boek Daniël a. Inleiding
We wijden een apart hoofdstuk aan het boek Daniël, waarop De
Openbaring de aanvulling geeft. Vooraf echter de struktuur.
A1 1:1-11 De ballingschap van Juda.
A2 9:1-12:13 De verwoestingen van Jeruzalem.
Het boek Daniël valt, wat inhoud betreft, in tweeën uiteen, hfdst. 1-6 en 7-12. Het
eerste deel is historisch en typisch, het tweede deel profetisch van aard. Wat de taal
betreft, is hfdst. 2:4-7:28 in het Aramees geschreven, het overige, dus hfdst. 1-2:3 en
8:1-12:13 in het Hebreeuws. Dat is geen toeval. Het Arameese deel (Aramees is
verwant aan het Hebreeuws, doch werd oorspronkelijk niet door Israël gesproken) leert
ons, dat het de tijden der Heidenen betreft en de Volken rechtstreeks aangaat. Vandaar
dat de taal van het hoofdvolk dier dagen gebruikt wordt. Het Hebr. deel heeft bijzonder
betrekking op Israël en betreft de tijd van het einde, de gebeurtenissen waarvan zullen
leiden tot oprichting van het Koninkrijk aan Israël (Hand. 1:8).
DRIEERLEI SOORT VERKLARING.
Over elk een woord.
1. De Kerkhistorisch-orthodoxe verklaring. Uit het Protestantisme hebben zich in de laatste eeuw twee stroomingen gevormd, n.l. Adventisme en Russellisme. Ook deze komen de orthodoxe verklaring niet te boven. Het Adventisme gelooft niet aan Israëls herstel en eigent zich Israëls beloften toe. De "dieren" uit Daniël zijn geliefkoosde thema's om hoorders te trekken en dan te leren, dat het vierde dier Rome is. Het verdere van de profetie laat men dan liefst liggen, dat zou voor het stelsel gevaarlijk kunnen worden. Het Russellisme wordt zo beheerst door eigen-krachts idee, dat het meent de steen te zijn, die alles vermalen moet en zich geroepen acht het koninkrijk op aarde te vestigen. Overigens maakt het zich niet druk om Daniëls woorden, die passen niet in het systeem of worden nu "geestelijk" vervuld. De verklaringen overziende, blijkt, dat geen daarvan het beginsel van de geestelijke evolutie te boven komt. M.a.w. al deze verklaringen van de Roomse tot de Russellistische laten Israël in de "Kerk" of op eigen groep overgaan. Wat God over Daniëls volk voorzegd heeft, gaat over op een groep uit de Heidenen waarover God dienaangaande niets voorzegd heeft, wijl Hij daarvoor wat anders heeft bestemd. Rooms-Katholicisme, Protestantisme (Lutheranisme en Calvinisme), Adventisme en Russellisme hebben zo bezien dezelfde wortel en stam, al richten de vertakkingen zich naar verschillende zijden. Adventisme en Russellisme brengen ons in dit opzicht in wezen dan geen nieuws, zij zijn hoogstens voortzetting en uitwerking van de in de Oudchristelijke Kerk ingeslagen weg van de vergeestelijking, van vereenzelving met Israël. Deze groepen, die zich veelal fel keren tegen Rome en het verdere deel van de Christenheid, staan een in wezen Rooms-Protestantische verklaring voor, die op de duur, ook voor hen, ondermijnend moet en zal werken. Aan de logische zin wordt afbreuk gedaan door gebondenheid aan leerstellingen die de toets niet kunnen doorstaan en óf af- óf toedoen aan de Schrift.
2. De Kritisch-moderne verklaring. Deze verklaring loopt vast op de feiten. Het boek Daniël bestond al in 300 v. Chr. Toen waren al enkele verhalen over Daniël, waaruit blijkt, dat hij reeds lang vóór het jaar 175 v. Chr. bekend was. Uit de boeken der Makkabeën leren we, dat Daniëls geschiedenis voor iets uit lang vervlogen dagen gehouden werd. Uit Ezechiël 14:14, 20 en 28:3 blijkt, dat Daniël in zijn dagen bekend was. En dat was lang vóór het jaar 175.
3. De Israëlietisch-profetische verklaring. Alleen bij deze verklaring blijft het Woord Gods in zijn kracht staan. Ze aanvaardt
Israëls herstel, geeft nadere bevestiging van het profetische woord, verscherpt het
perspektief, is objektief, d.i. verklaart Schrift met Schrift, heeft oog voor de voor de
O.T. profeten verborgen tussenbedeling, die bijna reeds 20 eeuwen duurt (van ± 60 n.
Chr. tot heden) en ziet in, dat de profetische lijnen veel verder gaan dan men in de
Kerkhistorische verklaring aanneemt. Israël is thans Lo-Ammi, Niet-Mijn-Volk. Zijn
tijdsklok staat thans stil. God heeft Israël voorlopig terzijde gezet, het moet wachten tot
Hij Zijn bemoeienissen weder met het volk, dat Hij te voren gekend heeft, aanknoopt.
Die tijd zal eenmaal komen. En dan breken de tijden en gelegenheden aan, waarin God
ook de door Daniël voorziene en voorzegde profetie tot vervulling brengt. Evenwel, niet
over de "Kerk", die Daniël nimmer zag, maar over "zijn", Daniëls volk, Israël.
DANIEL DE PROFEET.
De Here zegt dit woord tot Israëls discipelen en gelovigen. Hij spreekt van hen, die in Judea zijn en noemt Daniël een profeet. Nu is nog nimmer de gruwel der verwoesting d.i. een beeld, waarmee een afgoderij gepleegd wordt die tot verwoesting leidt, neergezet in de heilige plaats, d.i. de Tempel. De Here verschuift Daniël 9 dus naar een tijd die nog toekomst is t.o.v. de onze; want dit woord is ook niet vervuld in het jaar 70, toen Jeruzalem en de Tempel verwoest werden. Waar Dan. 9 niet los staat van Dan. 8 en dit weer steunt op Dan. 2, wordt door de uitspraak van Mt. 24:15 en 16 alle andere verklaring verworpen en blijft alleen de Israëlietisch-profetische, de endgeschichtliche verklaring die welke de dingen uitlegt voor Israëls toekomst, in de eindtijd (the futurist interpretation) over. Een en ander zal nader uit het vervolg blijken. We stellen ons hierbij evenwel niet tot doel van het gehele boek Daniël een verklaring te geven, maar alleen het voor ons oogmerk belangrijke naar voren te brengen. Wie een verdere uiteenzetting van het geheele boek wenst, zie daarvoor Ds. H. Bultema's werk: "Wie het leest, die merke daar op. Populaire verklaring van het boek Daniël". Hiermee nemen wij evenwel niet de gehele inhoud van dat werk voor onze rekening, doch vestigen er alleen de aandacht op als een van de werken, dat in de richting van ons standpunt gaat en wel de beste Nederlandse uiteenzetting is over deze profetie.
|