Hoofdstuk II | Inhoudsopgave | Hoofdstuk IV van de nieuwe natuur
1. Hij heet "Geest". 2.
De Goddelijke natuur Wij weten (als vaststaand feit) dat we uit God (ek tou Theou) zijn en de gehele wereld in (de macht van) de boze ligt'. De nieuwe natuur wordt verpersoonlijkt en er wordt in het mannelijk over gesproken. Dit kan niet doelen op de gelovige als geheel, want als we zeggen, dat 'wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en Zijn woord is in ons niet' (1 Joh. 1:10): en voor onze zonden is gezorgd in 1 Joh. 2:1 en 2. Maar de nieuwe natuur is uit God geboren en zondigt niet en ligt niet in (de macht van) de boze. De nieuwe natuur dan, die 'geest' is en in de gelovige verwekt of voortgebracht wordt door de inwerking van de Heilige Geest, is Goddelijk. Vandaar dat hij heet 3. De nieuwe mens
(Ef. 4:24; Col. 3:10). 4. 'De inwendige mens'
(Rom. 7:22, 2 Cor. 4:16, Ef. 3:16).
De andere 'onderwerpt zich niet aan de wet van God' (Rom. 7:22). Vandaar het conflict tussen deze twee, dat door zal gaan tot de dood een einde maakt aan de worsteling. Dit maakte dat de apostel Paulus (en allen die gelijk kostbaar geloof hebben) uitroept: 'Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam des doods.' De genitief 'des doods' is waarschijnlijk de genitief van betrekking, zoals in Rom. 8:36, waar het Grieks 'schapen van slachting' betekent en vertaaldis als 'schapen ter (d.w.z. bestemd voor) slachting'. Zo ook hier is 'het lichaam des doods' 'het lichaam bestemd voor de dood' (Rom. 5:12; Hebr. 9:27): en de kreet is: 'wie zal mij hiervan bevrijden?', maar het zegevierend antwoord is: 'Ik dank God (dat Hij mij bevrijdt) door Jezus Christus, onze Heer!' (Rom. 7:24). Het volgende vers verschaft ons de volgende benaming. 5.
Het verstand (Rom. 7:23, 25) 6.
Pneuma-Christou De nieuwe schepping in ons binnenste wordt zodoende pneuma Christou genoemd, omdat 'de Heilige Geest Zelf getuigt met onze geest (of nieuwe natuur), dat wij zonen Gods zijn; 'en indien wij zonen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen Christus' (Rom. 8:16, 17) Vandaar dat terecht gezegd kan worden: 'indien iemand geen pneuma-Christou (of: de nieuwe natuur) heeft, die behoort Hem niet toe' (Rom. 8:9). Want Christus is de Zoon, Gods en alle zonen Gods bezitten de kostbare gave van een 'geest van zoonschap'. Daarom word deze pneuma-Christou of Christusgeest genoemd. Indien we dan, met Christus, zonen Gods zijn, zijn wij ook erfgenamen; niet alleen erfgenamen Gods, maar ook mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden' (Rom. 8:17). Dit is het belangrijke feit dat aangetoond wordt door deze naam die aan de nieuwe natuur gegeven wordt. Deze heet pneuma Christou, omdat deze het teken is dat deze Christusgeest is en dus zoonschapsgeest; omdat 'wie Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zij onder vele broederen' (Rom. 8:29). Welk een gezegend lot is het onze als 'zonen Gods'! Beseffen wij dat pneuma-Christou (of: de nieuwe natuur) ons het recht verschaft op deze verheven benaming? Dat wij niet slechts dienstknechten zijn, maar zonen? niet slechts volk van God, maar de Zonen van God'? En delen in alle zegeningen van Zijn geliefde Zoon? Ja, delen in Zijn zoonschap (Joh. 1:12; 1 Joh. 3:1-3); Zijn volmaakte rechtvaardigheid (Fil. 3:9); Zijn heiligheid (1 Kor. 1:30); Zijn vrede (Fil. 4:7); de verborgen wil van Zijn Vader (1 Joh. 3:1); Zijn heerlijk opstandingslichaam (Fil. 3:21), Zijn komende heerlijkheid (Rom. 8:17; Kol. 3:14; 1 Joh. 3:2); Hemzelf (l Thess. 1:17). En dit alles onder God in ons een nieuwe natuur geschapen heeft, die Hij pneuma-Christou noemt. Maar ondertussen is het, hier op aarde, ons voorrecht in Zijn verwerping te delen. 'De wereld kent ons niet, omdat zij Hem niet kent' (1 Joh. 3:1). Laten we niet morren of terneergeslagen zijn. Laten we ons er liever over verheugen dat we een zo verheven lot waardig geacht worden. Juist in verband hiermee komt het rekenen van geloof en hoop en liefde in.
Deze volgorde van Griekse woorden toont ons waar de nadruk gelegd moet worden. In ditzelfde vers (Rom. 8:9) en in verband met deze nieuwe natuur wordt een andere naam gegeven. 7. Pneuma-Theou of Goddelijke
geest (Rom. 8:9, 14). Hij is nieuw in tegenstelling tot de oude. Hij is 'geest' omdat hij staat tegenover het 'vlees'. Hij is 'inwendig' in tegenstelling tot 'uitwendig'. Hij is 'verstand' in tegenstelling tot lichaam. Hij is pneuma-Christou of zoonschapsgeest omdat hij staat tegenover geest der slavernij. En hij is pneuma-Theou of Goddelijk geest omdat hij van boven, van God is; en is verwekt:
Zij die zo verwekt zijn, hebben het recht genoemd te
worden 'zonen van God'. De twee verzen in Romeinen 8 waarin deze naam
voor de nieuwe natuur gebruikt wordt (9 en 14), geeft ons alles wat we
over dit aspect er van kunnen leren: Vers 9 'gij zult niet in vlees, maar
in pneuma, althans, indien pneuma-Theou in U woont'. Vers 14 'Zovelen
als er geleid worden door pneuma-Theou, zijn zonen Gods' (als in Joh.
1:12, 13). Dit voltooit de namen voor de nieuwe natuur en van die namen
leren we de kostbare waarheden die er in geopenbaard worden. Iedere naam
heeft zijn eigen aspect en toont een of ander bijzonder onderwijs dat
er mee verbonden is. Zoals we eerst de namen en eigenschappen van de oude
mens gaven en vervolgens zijn aard en einde, zo hebben we nu de namen
en eigenschappen van de nieuwe natuur gegeven en bewaren onze opmerkingen
over zijn aard en einde voor het volgende hoofdstuk. Voetnoten: (1) Het woord 'gedachten', gebruikt voor de oude natuur in Ef. 2:3, is niet nous, maar dianoia. In Rom. 8:6 is het woord 'gezindheid' de vertaling van phronema. Dit wordt in slechte zin gebruikt, tenzij anders bepaald, terwijl nous als enige gebruikt wordt voor de nieuwe natuur, en niet in slechte zin, tenzij anders bepaald. (klik hier om terug te gaan.)
(2) Er
zijn soortgelijke uitdrukkingen, maar afzonderlijk bezien blijken ze niet
identiek. Joh. 3:34 luidt: 'want de Geest geeft (de woorden) niet met
mate. In 1 Petrus 1:11 is de constructie niet dezelfde als in Rom. 8:9.
Hier wordt het bepalend lidwoord gebruikt bij pneuma (geest) dat de Heilige
Geest aanduidt, die vooral getuigenis gaf betreffende Christus, nl. het
lijden dat Hij zou ondergaan en de heerlijkheid na dit (lijden). In Fil.
1:19. is het de bijstand van de Geest, verstrekt door Jezus Christus (klik
hier om terug te gaan). Hoofdstuk II | Inhoudsopgave | Hoofdstuk IV |