De Twee Babylons

Alexander Hislop


Appendix C
Shing Moo en Ma Tsoopo uit China



De naam Shing Moo, door de Chinezen toegepast op hun "Heilige Moeder", ondersteunt in sterke mate de conclusie dat Shing Moo, vergeleken met een andere naam van dezelfde godin in een andere provincie van China, eenvoudig een synoniem is voor een van de bekende namen van de godinmoeder uit Babylon. Gillespie (in zijn Land of Sinim, p.64), zegt dat de Chinese godinmoeder, of "Koningin van de Hemel", in de provincie Fuh-kien aanbeden wordt door de zeevarende bevolking onder de naam van Ma Tsoopo. Nu betekent "Ama Tzupah" de "Speurende Moeder", en er is reden genoeg te geloven dat Shing Moa dezelfde betekenis heeft, want Mu was een van de vormen waarin Mut of Maut in Egypte voorkwamen (BUNSEN, Vocabulary, deel I, p.71), en Shngh betekent in het Chaldees "kijken" of "speuren". De Egyptische Mu of Maut werd afgebeeld als een gier of als een oog, dat werd omgeven door de vleugels van een gier (WILKINSON, bundel V, p.203). De symbolische betekenis van de gier kan worden afgeleid uit de Schriftuurlijke uitdrukking:

"Het pad daarheen - geen roofvogel kent het, het oog van de gier bespeurt het niet." (Job 23:7).

De gier stond bekend om zijn scherp gezichtsvermogen, vandaar het oog dat omgeven wordt door de vleugels van een gier; om de een of ander reden stond de moeder van de goden in Egypte bekend als "De speurder". Maar de gedachte die de Egyptische symboliek bevatte, was klaarblijkelijk geleend van Chaldea, want Rhea, een van de bekendste namen voor de Babylonische moeder der goden, is slechts de Chaldese vorm van het Hebreeuwse Rhaah, wat de zowel een "speurende vrouw" betekent als een "gier". Het Hebreeuwse Rhaah zelf wordt met een dialectische variatie ook wel hetzelfde uitgesproken als Rheah, en vandaar dat de naam van de grote godinmoeder van Assyrië soms Rhea was, en soms Rheia. In Griekenland was dezelfde gedachte klaarblijkelijk verbonden met Athena of Minerva, van wie wij hebben gezien dat zij door sommigen werd beschouwd als de moeder van de zonnekinderen (zie ante, p.20, de noot). Een van haar bijzondere titels was Ophthalmitis (SMITH, Classical Dictionary, "Athena", p.101), waardoor zij werd aangemerkt als de godin van "het oog". Dit was zonder twijfel bedoeld om erop te wijzen dat evenals de Egyptische Maut een gier op haar hoofd droeg, zo ook de Atheense Minerva werd afgebeeld met een helm, waarin aan de voorkant twee ogen of ooggaten zaten (VAUX, Antiquities, p.186).

Na zo de moeder die over de aarde speurt te hebben gelokaliseerd, kan de vraag worden gesteld: wat kan de aanleiding zijn geweest voor deze naam, zoals die wordt toegepast op de moeder van de goden? Een fragment van Sanchuniathon (pp.16-19), met betrekking tot de Phoenisische mythologie, voorziet ons van een bevredigend antwoord. Daar wordt gezegd dat Rheia, die door Kronos, haar eigen broer, verwekt is, en die toch als de vader der goden bekend stond; vervolgens een zoon voortbracht die Muth werd genoemd, wat volgens de overigens juiste uitleg van Philo-Byblius de betekenis heeft van "De Dood". Daar Sanchuniathon uitdrukkelijk een onderscheid maakt tussen deze "vader der goden" en "Hypsistoo", de Allerhoogste (2), komt natuurlijk weer ter herinnering wat Hesiodus zegt met betrekking tot zijn Kronos, de vader van de goden, die vanwege een zekere slechte daad Titan werd genoemd, en in de hel werd geworpen (Theogonia, p.18). De Kronos waaraan Hesiodus refereert is klaarblijkelijk in principe een andere Kronos dan de menselijke vader van de goden, of Nimrod, wiens geschiedenis zoveel plaats in zijn werk inneemt. Hij is klaarblijkelijk niemand anders dan Satan zelf. De naam Titan of Teitan, zoals deze soms ook wordt gebruikt, en die, zoals wij reeds hebben geconstateerd (pp.275, 276), slechts de Chaldese vorm is van Sheitan, de gebruikelijke naam van de grote Rebel onder de Arabieren in de regionen waar de Mystiek oorspronkelijk ontstond. Deze Rebel, die uiteindelijk de ware vader is van alle heidense goden, en die (om de titel van Kronos, "de Gehoornde", ook op hem toe te passen) gesymboliseerd werd door de Kerastes, ofwel de gehoornde slang. Alle "broeders" van deze vader der goden die betrokken waren bij zijn opstand tegen zijn eigen vader, de "God des hemels", kregen eveneens de naam "Titanen", maar gezien het feit dat hij de raddraaier van de rebellie was, was hij natuurlijk de Titan. Bij deze opstand van Titan was de godin van de aarde betrokken geraakt, en het resultaat was dat (als wij achter de figuur kijken waarmee Hesiodus de gebeurtenis heeft verbonden) het op natuurlijke wijze onmogelijk werd voor de God des Hemels om nog kinderen op aarde te hebben, een duidelijke zinspeling op de zondeval.

Aangenomen dat dit de "Vader der goden"is, van wie Rhea, wier gebruikelijke titel de "Moeder de goden" is, en die ook wordt gelijkgesteld met Gé, een kind had met de naam Muth of Dood, wie kon deze "Moeder der goden" anders zijn dan onze Moeder Eva? En de naam Rhea, die zij ontving, ofwel "de Speurder", is uitermate betekenisvol. Het was als de "speurder" dat de moeder der mensheid zwanger werd van Satan, en die dodelijke geboorte ter wereld bracht, waaronder de wereld tot op heden gekreund heeft. Het was door haar ogen dat het fatale contact voor het eerst tot stand kwam tussen haar en de grote Rebel in de gedaante van een slang, wiens naam Nahash of Nachash was, zoals het in het Hebreeuws van het Oude Testament staat, en waarvan de betekenis "aandachtig bezien" of "speuren" is (Gen.3:6).

"En de vrouw zag dat de boom goed was om van te eten en dat hij een lust was voor de ogen," etc., "en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at."

Hier vinden wij de herkomst van zonden en dood.

"Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij zonde, en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort." (Jac.1:15).

Ofschoon Muth of de Dood de zoon van Rhea was, werd haar nageslacht niet meer gezien als de Dood in abstracte zin, maar als de god van de dood; daarom zegt Philo-Biblius, dat Muth niet enkel meer als de dood werd gezien, maar als Pluto (SANCHUN., p.24). In de Romeinse mythologie was Pluto qua eerniveau gelijk aan Jupiter (OVIDUS, Fasti, boek VII, p.578), en in Egypte vinden wij bewijzen dat Osiris, "het zaad van de vrouw", "de Heer van de Hemel" en de koning van de hel ofwel Pluto was (WILKINSON, bundel IV, p.63; BUNSEN, deel I, pp.432); en door combinatie van alle gegevens (de lezer kan deze voor het grootste deel terugvinden in dit werk) kan worden geconcludeerd dat hij niemand anders was dan de Duivel zelf, die vlees zou zijn geworden, en ofschoon hij door de eerste overtreding en zijn contact met de vrouw zonde en dood in de wereld had gebracht, had hij toch ook de mens ontelbare weldaden bewezen. Daar de naam Pluto dezelfde betekenis heeft als Saturnus, "de Verborgene", en wat voor andere aspecten deze naam al niet had, het is tot Satan, de verborgen heer van de hel, dat deze naam teruggaat, want de verschillende mythen over Saturnus tonen na zorgvuldige studie aan dat hij zowel de Duivel was, de vader van alle zonden en afgoderij, die zich verborg achter een vermomming als slang, als ook Adam, die zich verborg tussen de bomen van de hof, als ook Noach, die gedurende een geheel jaar verborgen had gezeten in de ark, als ook Nimrod, die verborgen was in de geheimzinnigheid van de Babylonische Mystiek. Het was tot eer van Nimrod dat het gehele Chaldese systeem van kwaad werd gevormd. Hij stond bekend als Nin, "de zoon", en zijn vrouw als Rhea, die Ammas, "de Moeder" werd genoemd. De naam Rhea, die werd gebruikt voor Semiramis, had voordat deze voor haar werd gebruikt, een andere betekenis, en was in werkelijkheid de primitieve godin, de "moeder van de goden en de mensen". Maar om toch de majesteit van haar karakter tot recht te laten komen, was het noodzakelijk dat zij geassocieerd zou worden met die primitieve godin, en daarom werd zij, ofschoon de zoon die zij in haar armen droeg, geboren was om uiteindelijk met de dood af te rekenen, vaak afgebeeld met dezelfde symbolen die de dood in de wereld hadden gebracht. Dit was ook het geval bij verschillende andere volken, waarover het Babylonische systeem zich verspreidde.

Voetnoten

[2] Wanneer Sanchunathion wordt gelezen, is het belangrijk in gedachten te houden wat Philo-Byblius, zijn vertaler, aan het einde van Phenician History zegt, en wel dat geschiedenis en mythologie met elkaar verweven waren in dit werk.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden