De Twee Babylons
Alexander Hislop
Appendix A
De vrouw met de gouden beker
In Pausanias vinden wij een verslag over een godin die op dezelfde wijze wordt afgebeeld als de "Vrouw" in de Apocalypse. "Maar van deze steen (Parijs' marmer)," zegt hij, "maakte Phidias een beeld van Nemesis, en op het hoofd van de godin stond een kroon die versierd was met afbeeldingen van herten en weergaven van overwinningen van weinig betekenis. In haar linkerhand houdt zij ook een tak van de es, en in haar rechterhand een beker, waarin Ethiopiërs zijn uitgesneden." (PAUSANIAS, boek I, Attica, h.33, p.81).
Pausanias zegt niet te kunnen verklaren waarom" de Ethiopiërs" in de beker waren uitgesneden, maar de betekenis van de Ethiopiërs en de herten zal duidelijk worden voor degenen die pp.48 en 50, etc. ante, zullen lezen. Uit opmerkingen in hetzelfde hoofdstuk kunnen wij echter opmaken dat hoewel Nemesis over het algemeen wordt weergegeven als de godin van de wraak, zij ook met een andere persoonlijkheid bekend moet zijn geweest. Zo gaat Pausanias door, als hij het heeft over het beeld: "Maar evenmin heeft dit beeld van de godin vleugels. Van de Smyrnianen, die de meest gewijde beelden van Nemesis bezitten, heb ik echter later ontdekt dat deze beelden wel vleugels hadden. Want, daar deze godin principieel bij minnaars hoort, zouden zij om deze reden vleugels aan Nemesis gegeven kunnen hebben, evenals aan de liefde zelf, zoals bijv. Cupido (Idem). Het feit dat Nemesis, de godin die "principieel bij minnaars hoort", omdat Cupido, de god van de liefde, hen heeft voortgebracht, vleugels gekregen zou kunnen hebben, impliceert volgens Pausanias dat zij de tegenhangster was van Cupido, ofwel de godin van de liefde, ofwel Venus. Terwijl deze conclusie als vanzelfsprekend kan worden getrokken uit de woorden van Pausanias, zien wij deze ook nog eens bevestigd door een explicite uitspraak van Photius, als hij het heeft over het beeld van Rhamnusian Nemesis: "Aanvankelijk werd zij opgericht in de gedaante van Venus, en droeg om die reden ook de tak van een appelboom." (PHOTII, Lexicon, h.II p.482). Hoewel een godin van de liefde en een godin van de wraak wat karakter betreft zeer ver uiteen lijken te staan, is het toch niet moeilijk om in te zien hoe dit zo ontstaan is. De godin die aan de ingewijden in de mystiek werd geopenbaard, en dit op de meest aanlokkelijke wijze, stond er ook om bekend dat zij zich uiterst ongenadig en meedogenloos kon wreken op degenen die deze Mysteriën prijsgaven, want wie hierop betrapt werd, werd genadeloos ter dood gebracht (POTTERS Antiquities, deel I, "Eleusina", p.354).
Zo was dus de vrouW met de beker tegelijkertijd Venus, de godin van de losbandigheid en Nemesis, de strenge en ongenadige voor al degenen die zich tegen haar gezag verzetten. Wat een bijzonder soort vrouw die Johannes zag als enerzijds de "Moeder der hoeren", en anderzijds "Dronken van het bloed der heiligen"!
|