Moeten de Christen-Joden
de wet nog onderhouden?


1. VOORAFGAANDE OPMERKINGEN.


"Ik heb verkoren de weg der waarheid". Ps. 119:30.


Ieder mens die de een of andere zaak onderzoekt, gehoorzaamt, bewust of onbewust, aan zekere principes, regels of methoden. Het resultaat van het onderzoek hangt, tenminste gedeeltelijk, van dit a priori af, en het is dus wenselijk zich goed rekenschap te geven door wat men zich laat leiden.

Voor wat de volgende studie betreft, is het onze bedoeling de "wetenschappelijke" methode te volgen, de methode namelijk die in het algemeen in de moderne tijden toegepast wordt door de geleerden die de natuurkundige verschijnselen onderzoeken. Het is door de toepassing dezer methode dat men tot een verbazende ontwikkeling gekomen is van de natuurwetenschappen en van hun toepassingen.

We hebben elders uiteengezet waarin deze methode bestaat (1), ons beroepende op verklaringen van de voornaamste mannen van de hedendaagse wetenschap. Het is inderdaad nodig goed in te zien welke de kenmerken dier methode zijn, want er bestaat in deze een zekere verwarring, vooral bij hen die ze in andere domeinen, b.v. bij de studie van de Schriften, hebben willen toepassen (2). We beperken ons hier en vatten die methode als volgt samen:

  1. Geloof in de eenheid en de waarheid van het onderwerp van de studie.
  2. Studie van de verschijnselen, zonder vooropgestelde mening, en proeve van synthese.
  3. Geloof in de resultaten.

Het algemene kenmerk van de houding van hem die deze methode toepast, moet zijn: liefde tot de waarheid ten koste van alles. Hij moet dus ootmoedig buigen voor de feiten en, indien nodig, de resultaten opofferen waartoe men tot dan toe gekomen was. Dus natuurlijk ook elke voorlopige eigen mening. Dit wil niet zeggen dat al het geen men vroeger aanvaard had nu wegvalt. Er blijft gewoonlijk iets, of zelfs zeer veel over, van het geen men reeds verworven had, en dit wordt nu duidelijker en komt de waarheid meer nabij.

Deze methode is dus in tegenstelling met andere methoden die steunen op geloof in een menselijke autoriteit of voor goed aanvaarden wat reeds bereikt werd.

Men beschuldigt dikwijls de onderzoekers, die de wetenschappelijke methode toepassen bij de studie van de Schrift, van hoogmoed, want, zegt men, ze beweren alles beter te weten dan zekere autoriteiten. In feite zou deze beschuldiging alleen gericht mogen worden tot hen die deze methode niet volkomen toepassen. Want men heeft de geleerden die nieuwe oplossingen voorstellen, welke soms in grote mate afwijken van reeds bestaande opvattingen, nooit van hoogmoed beschuldigd, ten minste als ze, door nieuwe waarnemingen, er op konden wijzen dat de vroegere theorieën moesten herzien en gewijzigd worden. Het is overigens alleen op deze wijze dat men vooruitgang gemaakt heeft in de wetenschap.

De volkomen toepassing van de wetenschappelijke methode vermijdt dus zowel de klip ener vreemde autoriteit als die van de persoonlijke autoriteit. We herhalen dat een diep ootmoedige houding noodwendig is, een opofferen van eigen voorlopige overtuiging, een ware liefde tot de waarheid.

Laat ons nu wat verder ingaan op het belang van de gevolgde methode in het geval van de Schriftstudie. Onder de indruk van de snelle vooruitgang van de natuurwetenschap, hebben talrijke theologen willen toepassen wat ze dachten de wetenschappelijke methode te zijn. Ze meenden dat het bijzonderste kenmerk was de afwezigheid van alle vooropgestelde gedachte en dat de Bijbel dus onderzocht en gecritiseerd moest worden zoals gelijk welk menselijk geschrift. Eigenlijk namen ze dan reeds een grondleggende beslissing en steunden ze op een a priori, een van te voren aanvaard iets dat een overwegende invloed zou hebben op de bekomen resultaten.

Ook heden nog gebeurt het dikwijls dat de wetenschappelijke methode niet goed begrepen wordt, want men vergeet dat ze een aanvangs- a priori niet verbiedt. Alle wetenschap steunt noodzakelijk op een of meerdere postulaten, d.i. vooropgestelde, niet bewijsbare stellingen. En dit, om de fundamentele reden dat de mens uit zich zelf het absolute niet kan bereiken. Al wat hij kan doen is, uitgaande van zekere veronderstellingen, een systeem te vormen dat zo goed mogelijk al de resultaten zijner waarnemingen groepeert. In de natuurwetenschappen moet men, vóór alles, geloven in het bestaan van een reële wereld, die een eenheid vormt en door verstaanbare wetten wordt bestuurd. Men moet van nabij de buitengewone pogingen gevolgd hebben die de fysicus doet om een volledig systeem op te bouwen, niettegenstaande waarnemingen die schijnen te wijzen op tegenstrijdigheden (3), om zich 'n denkbeeld te vormen van zijn geloof in de eenheid van de schepping. En zonder 'n dergelijk geloof zou hij de nodige inspanning niet kunnen doen om tot 'n voldoeninggevend systeem te komen. Hij zou ten slotte het bestaan van tegenstrijdigheden en van het irrationele in de natuur aanvaarden. Het is alleen bij de studie van de verschijnselen die hij waarneemt dat alle vooropgestelde gedachte zorgvuldig moet vermeden worden.

Maar indien een voorafgaande geloof onontbeerlijk is, dan moet men het ten minste goed kiezen. Nu heeft men bij de poging de wetenschappelijke methode toe te passen op de studie van de Schrift een dubbele fout begaan: 1. men heeft niet ingezien dat een a priori nodig was, en 2. men heeft echter onbewust een a priori aanvaard dat niet tot de Waarheid kon leiden: de twijfel aan de volkomen ingeving van de Schrift. Want als men van die twijfel uitgaat, is het onmogelijk in te zien dat de Schrift de juiste uitdrukking is van Gods Woord, zelfs indien dit werkelijk het geval is. Het is slechts door middel van het a priori van een voorafgaand geloof in de volkomen ingeving, dat deze "werkhypothese" kan bevestigd of verworpen worden.

Een zeker aantal theologen hebben het geloof in de volkomen ingeving van de Schrift behouden en zien dus de Bijbel aan als norm, ten minste in principe. Maar nu komt het er op aan hoe men moet te werk gaan, wil men de wetenschappelijke methode toepassen, bij het studeren van de tekst, dus bij de exegese. Dit stadium stemt overeen met het waarnemen en de studie van de verschijnselen door de man van wetenschap. Hier valt nu alle a priori weg, en ook alle menselijke autoriteit. Om voortgang te maken moet men steeds nieuwe waarnemingen doen zonder vooropgestelde mening. En steeds moet men ook bereid zijn op te offeren wat niet meer kan gehandhaafd worden.

Soms kan een dergelijke houding aanleiding geven tot een omwenteling. Onder de klassieke voorbeelden vermelden we alleen de revolutie veroorzaakt door het aannemen van de helio-centrische opvatting en die van het relativisme. Ook in verband met de Schrift waren er omwentelingen, zoals die van de Reformatie. Doch vermits het bestudeerde onderwerp in veel grotere mate en op veel intiemere wijze beslag legt op de mens, valt het hem gewoonlijk veel moeilijker, zijn godsdienstig "systeem" te herzien en te verbeteren. Zij die een systeem hadden vaargesteld dat in zekere opzichten de waarheid meer nabij kwam, zijn er soms in geslaagd 'n zeker aantal aanhangers rond zich te scharen; doch de geschiedenis leert ons dat dergelijke groepen, groot of klein, zich weer in hun eigen systeem opsluiten. Het gevolg is dus dat er een massa godsdienstige groeperingen zijn ontstaan die elk hun zienswijze behouden, hetzij op zeer strenge wijze, hetzij met zekere kleine wijzigingen. Het is dan steeds het systeem dat de norm vormt. Elk voorstel dat niet met deze "norm" overeenkomt wordt automatisch verworpen, meestal zonder nieuw onderzoek van de Schrift.

In sommige gevallen beweert men dat een bepaalde mens af een bepaalde gemeenschap daar God is uitverkoren om de Schrift uit te leggen. Men zou dus, vóór alles, in die autoriteit moeten geloven en er zich aan onderwerpen. Indien een dergelijke uitverkiezing werkelijk Gods werk ware, dan zou er in principe niets tegen zijn die autoriteit te aanvaarden, vermits ze eigenlijk die van God zou zijn en geen menselijke. Doch dan zou het voorgestelde systeem volmaakt moeten zijn en geheel moeten overeenstemmen met de Schrift.

In de tegenwoordige studie stellen we ons voor op wel bewuste wijze de wetenschappelijke methode te volgen, uitgaande van het geloof in de volkomen ingeving van de Schrift en deze dus aanziende als de enige norm voor de uitleg. Doch we houden zoals in de wetenschap, zeer ernstig rekening met de resultaten die anderen reeds bekomen hebben en van de dogma's die daar menselijke groepen worden voorgesteld. We menen dus dat het geschreven Woord het geschreven Woord moet uitleggen en moet toelaten een "systeem" te vormen dat zo getrouw mogelijk de ganse geopenbaarde Waarheid weergeeft, doch dat dit "systeem" steeds verbeterd en vervolledigd moet warden. Zoals bij de natuurkunde zou er een samenwerking moeten zijn tussen allen die de wetenschappelijke methode toepassen.

Wij voegen hier nog bij, om misverstand te vermijden, dat de vergelijking met de wetenschap in zekere opzichten gebrekkig is. Om een zekere kennis van de natuur te verkrijgen zijn onze menselijke vermogens voldoende. Doch indien de Schrift de getrouwe uitdrukking van Gods Woord is, dan is een duidelijk verstaan van dit Woord, uitgaande van het geschreven symbool, alleen mogelijk als Gods Geest zelf ons leidt en ons verstand verlicht.

Wij bieden in het volgende zekere resultaten van een bijzondere studie aan (4) en verzoeken om opbouwende kritiek van hen die ook geloven in de volle ingeving van de Schrift en die dit document zelf als enige norm aanvaarden voor de uitleg, doch rekening houdende met reeds bekomen resultaten. Men verwerpt dan alle wetenschappelijke, filosofische en kerkelijke normen, d.w.z. alles wat de mensen ons als norm zouden willen opdringen. We begrijpen zeer goed dat men heel voorzichtig wenst te wezen alvorens zekere oude begrippen te wijzigen of te verwerpen, doch men mag verwachten dat men zich onderwerpe aan feiten die een dergelijke herziening nodig maken.

Ten einde het wetenschappelijk en intellectueel uitzicht van bovenstaande enigszins te wijzigen, zij het wel verstaan dat ons doel niet alleen het verkrijgen van een zekere intellectuele voldoening is, doch vooral het beter leren kennen van de Here Jezus Christus zelf, waarvan de gehele Schrift spreekt. Dat onze liefde tot de Waarheid dus eigenlijk onze liefde tot de Here is, aan Wie we al onze voorlopige gedachten en opvattingen willen overgeven. De juistere kennis van hetgeen God ons wil openbaren moet ons leiden tot een meer volmaakte geestelijke gemeenschap met Christus, dus tot een diep geestelijk leven.

In ons Slotwoord zullen we iets zeggen over het praktisch belang van deze studie.


Voetnoten

[1] Zie LA SCIENCE, LA RAISON ET LA FOI. Presses universitaires de France.

[2] We hebben dit uitvoerig behandeld in ons werk LA REVELATION DIVINE; Delachaux et Niestle en in de Nederlandse uitgave DE OPENBARING GODS, Uitgeversmaarschappij Holland.

[3] Zie hierover LA SCIENCE, LA RAISON ET LA FOI, blz 128.

[4] Deze resultaten vormen een harmonisch geheel met de uitslagen van meerdere andere studiën die we in onze vorige werken hebben uiteengezet en waarheen we in de tekst verwezen hebben.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden