.................... Vrijgegeven gedeelte van de brochure 5. Die Onvergelijkelijke Apostelen In 2 Cor. 11:5 waarschuwt de apostel de Corinthiërs voor die onver-gelijkelijke apostelen, die zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, ook de Corinthiërs aan het verleiden waren. Paulus noemt ze schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders.
Deze beschrijving is zowel van toepassing op de nieuwe orde van de profeten en de apostelen van de derde golf, als van toepassing op gebedsgenezers, tongenpredikers en charismatische vernieuwers, van welke Pinkster Golf dan ook. In wezen doen zij namelijk allemaal hetzelfde:"Zij prediken een andere Jezus, een andere Geest en een ander evangelie".
Zij trekken onze aandacht van de eenvoudige en loutere toewijding aan
Christus af en stellen er iets anders voor in de plaats, namelijk de Heilige
Geest. Naar Christus en onze toewijding aan Hem gaat de aandacht niet
meer uit. Christus verwordt tot een "Jezus". Uit het gebruik van deze
aardse naam van Christus in Zijn vernedering spreekt hoe weinig eerbied
men heeft voor de Here. Het oneerbiedig gebruik van "Jezus" verlaagt God's
Zoon en klinkt de ware gelovige pijnlijk in de oren. Verder wordt alle
aandacht gevestigd op de "Heilige Geest" en het ervaren van Zijn kracht.
Dit is geheel vreemd voor de ware Heilige Geest van de Bijbel. Die cijfert
Zichzelf juist geheel weg en wil maar één opdracht vervullen, namelijk
de verheerlijking van Christus, (Joh. 15:26; 16:13-15). Maar de schijn-apostelen
draaien de zaak om. Niet Christus staat meer in het middelpunt, maar de
Geestesdoop met de geestesgaven, waarbij de geest die in het middelpunt
wordt geplaatst een andere geest is dan de Heilige Geest. 5.1 Een andere Jezus Hier verhoogt het schepsel zich tot Schepper. Wij horen hier hoe men
zichzelf Goddelijk maakt en zich gelijk stelt aan Christus, ja zichzelf
zelfs boven Christus verhoogt en de rol in de eindtijd geheel van Christus
overneemt. In de Bijbel komen wij ook iemand tegen, die dit nastreefde,
(Jes. 14:12-14). Zijn naam was Lucifer. Aan deze hoogmoed en aan deze prediking
van het "Gode gelijk willen zijn", herkennen wij de oorsprong van deze
Pinksterleringen.
5.2 Een andere Geest De geest van deze opwekkingen is steeds gelokaliseerd op één plek, waar de geest opereert. Men moest naar de Azusa Street gaan om zijn Pinksteren te beleven. Men moet naar Toronto reizen, enz. Steeds zien wij dat, om de geest van de opwekking te ontvangen, men naar de plaats van de opwekking een pelgrimsreis moet ondernemen. Wil men bijvoorbeeld de geest van Brownsville ontmoeten en ontvangen, dan moet men volgens Steve Hill het "Power Centre", bezoeken, waar die geest opereert. Als men eenmaal het "Power Centre" bezocht heeft en de geest heeft ontvangen, dan kan men de geest mee terugnemen naar de eigen gemeente om daar een volgend Power Centre te beginnen, (Steve Hill, The Pursuit of Revival, blz. 104). Waar het omgaat is, men kan die geest niet ontvangen zonder dat een ander deze aan ons doorgeeft. Zo werkt echter niet de Geest van God. De Heilige Geest is alomtegenwoordig en almachtig. Hij werkt overal en heeft niet nodig dat men naar een "Power Centre" toereist om in iemand te werken. Zo werken echter wel demonen, die via occulte technieken overdraagbaar zijn. De occulte techniek, die veelal gebruikt wordt door spiritisten, is handoplegging, (J. Michaelsen, The beautiful sight of Evil, blz. 186). In het hindoeïsme raakt de goeroe het voorhoofd aan om de Kundalini (het slangenvuur) te laten ontwaken d.m.v. de overdracht van energie. Bij gebedsgenezers lijkt het alsof uit hun handen een kracht stroomt als elektriciteit. Soms neemt men zelfs bij de aanraking een blauw licht waar. John Wimber zegt:
Deze ervaring wordt door alle grote pinksterleiders en gebedsgenezers, die zalven, genezen, handopleggen, uitdrijven, enz, op deze wijze beleefd. Dit mediamieke contact is voor hen essentieel. Oral Roberts noemt zijn rechterhand het contactpunt tussen de gelovige en de kracht van God. Kurt Koch vertelt dat een voormalig duits medium met haar spiritistische verleden wilde breken, maar nog niet van haar mediamieke aanleg verlost was:
Hetzelfde vernam Koch van een andere vrouw, die hem in de zielszorg vertelde, dat zij met de drie grote genezers direct mediale verbinding had gekregen. Hier zien wij hoe in deze genezers dezelfde soort krachten werken als in een spiritistisch medium. Ook de psychische stoornissen, (op de grond geworpen worden, trillen, trekken van armen en benen, buiten bewustzijn raken, het prikkelen als van een elektrische stroom, tintelen, hitte, kou, tongen, enz), die na de aanraking of handoplegging zich voordoen, zijn exact dezelfde, (R.A. Huebner, Pentecost and Tongues, blz. 49). Deze psychische stoornissen zien wij nergens in de Bijbel optreden als gevolg van genezingen van de Here Jezus Christus of de apostelen. Hiernaast is opmerkelijk dat de bekende gebedsgenezers, zoals Branham, net als de spiritistische mediums niets kunnen doen zonder de hulp van geesten. Branham zei tegen zijn Duitse vertaler: "Wanneer mijn engel niet het teken geeft, kan ik niet genezen". Toen de vertaler overigens de spiritistische elementen van Branhams arbeid waarnam, verliet hij Branham.
5.3 Een ander Evangelie
Dit is echter niet een beschrijving van een bijbelse verlossing, maar een beschrijving van het onder controle komen van boze geesten m.b.v. het gebruik van een mantra. Het gebruik van een mantra, (het bij herhaling uitspreken van een formule van woorden, dat in werkelijkheid niets anders is dan het aanroepen van een hindoe-afgod), is een veel toegepaste methode in het hindoeïsme, het occultisme en New Age. Deze methode beoogt om zichzelf van alle gedachten te ontledigen door een onafgebroken herhaling van een bepaalde mantra in een bepaald ritme. Zo geraakt men in een geestelijk vacuüm, dat de ziel in verbinding met de afgoden (demonen) brengt, die men aanroept. Dit is exact de wijze waarop Hill zijn bekering beschrijft. Er is in het geheel geen sprake van dat Hill zijn vertrouwen stelt op Jezus Christus, de Zoon van God, Die Zijn bloed vergoot tot verzoening van onze zonden. Als wij vervolgens luisteren welke boodschap Steve Hill brengt om de geest van Brownsville door te geven, dan zien wij dat hij op zijn beurt deze methode ook toepast in zijn opwekkingsdiensten. Wij horen hem op het podium herhalen "Meer Heer! Meer Heer!" en "Vuur! Vuur! Vuur!". Het gebedsteam van Brownsville wordt geïnstrueerd de geest alleen door te geven door het voorhoofd van de zoeker aan te raken en deze woorden te herhalen.
Het is bekend dat occultisten en pantheïsten de naam "Jezus" gebruiken als mantra. De Bhaktivedante Meditation Society adviseert ons om van een mantra gebruik te maken, die het beste bij ons past. Twee van de mantra's die in het bijzonder worden aangeprezen, zijn: "Heer Jezus, heb medelijden met ons" en "Wees gegroet Maria, moeder van genade, gezegend is uw naam en de vrucht van uw schoot, Jezus". Om het magische effect van het gebruik van de mantra te bereiken, maakt het niet uit of men christelijke woorden gebruikt. Woorden als "Meer Heer! Meer Heer! Jezus! Jezus! Jezus! Jezus! werken zonder meer omdat zij in werkelijkheid een evocatie (aanroepen) zijn van demonen die deze namen (Jezus, Maria, Heer, enz.) dragen. Mantra's zijn nooit betekenisloze klanken, maar in werkelijkheid altijd namen van goden (demonen), die men aanroept om zich met hen te vereenzelvigen. De methode die men in Toronto, Brownsville, enz. toepast, is puur het praktizeren van occultisme. Men roept het publiek op het verstand uit te schakelen en de geest te laten doen wat hij wil.
De meest gebruikte methode in New Age om contact te maken met de hogere wereld (van de demonen) is het praktizeren van meditatie. Meditatie is echter het tegenovergestelde van het bijbels bidden. Bidden is spreken met God en het zoeken van Zijn leiding over ons leven door het actief overpeinzen van Zijn Woord. De God van de Bijbel vraagt ons Hem lief te hebben met geheel ons verstand, (Matth. 22:37). Paulus roept ons op hervormd te worden door de vernieuwing van ons denken, (Rom. 12:1-2), opdat wij mogen erkennen wat de wil van God is. De God van de Bijbel activeert juist ons verstand, vernieuwt dat verstand, enz, opdat wij Hem volkomen zullen leren kennen. In tegenstelling hiermee vraagt meditatie ons, om ons verstand uit te schakelen en ons denken leeg te maken, zodat wij ons passief gaan openstellen en boze geesten een ingang kunnen krijgen. Dat demonen ingang krijgen, zien wij aan het zogenaamde "Slain in the Spirit", (het neergeslagen worden in de Geest), ook wel "rusten in de geest" genoemd. Mensen slaan volledig achterover tegen de vlakte en blijven gedurende enige tijd als geëlektrificeerd op de grond liggen met trillende armen en benen, waarbij men af en toe in tongen spreekt. Deze zelfde ver-schijnselen doen zich voor in het spiritisme bij mediums, wanneer een geest van hen bezit neemt. De Geest van God slaat mensen niet neer. Als mensen buiten hun eigen wil om neervallen en ver-lamd raken, zijn boze geesten aan het werk, (Marc. 3:11; 9:14-19).
Ouweneel maakt er verder nog melding van, dat Birch in Canada 20 gevallen van tongentaal onderzocht; één bleek op zelfsuggestie en 19 bleken op demonische invloed te berusten. Dit soort gevallen, waar verschillende schrijvers en zielzorgers melding van maken, laten ons zien dat ware gelovigen wel degelijk bezeten kunnen worden. De bekende bijbelleraar Merrill F. Unger schreef in 1952 in zijn boek "Biblical Demonology" dat bezetenheid onder echte gelovigen niet kan voorkomen. Echter in een recenter boek van hem "Demons in the world Today" schrijft hij op blz 117, dat sinds de eerste publikatie van Biblical Demonology hij vele brieven van zendelingen over de gehele wereld ontvangen heeft, die de theorie dat ware gelovigen niet door demonen bezeten kunnen zijn, in twijfel trekken. Dr. Kurt Koch citeert in zijn boek Okkultes ABC verscheidene gelovige geleerden, die ruime ervaring in de zielzorg hebben en allen getuigen ervan, dat ware christenen wel degelijk door demonen gecontroleerd en beheerst kunnen worden. Ook Drs. M. Amesz schrijft in haar boek "In Drie Golven" uitvoerig (blz. 86-101) over gelovigen, die onder controle komen van dwaalgeesten. Tevens beschrijft Jessie Penn-Lewis in War on the Saints diverse gevallen. Gelovigen kunnen in gemeenschap met demonen komen. Dit laat 1 Cor. 10:20 duidelijk zien. Veel mensen zijn echter de mening toegedaan dat ware gelovigen wel onder invloed van demonen kunnen komen, maar niet door demonen bezeten kunnen worden. De Bijbel echter kent dit onderscheid helemaal niet. De Bijbel gebruikt het Griekse woord Daimonizomai. Het beste zouden wij dit kunnen opvatten als dat iemand "gedemoniseerd" is, (alhoewel dit geen Nederlands woord is). Daimonizomai betekent feitelijk dat iemand onder controle staat van een demon. De apostel Paulus laat ons in 2 Cor. 11:4 zien dat een gelovige wel degelijk een andere geest kan ontvangen.
Uit 1 Tim. 4:1 wordt duidelijk dat na het ontvangen van deze geest, men deze misleidende geesten gaat volgen evenals hun leringen. Deze leringen, waardoor men afvalt van het geloof en het spoor des geloofs bijster wordt, noemt Paulus leringen van demonen.
De toestand waarin men dan geraakt, beschrijft Paulus in 2 Tim. 2:25-26 als:
Let wel, dit zijn gelovigen, die gevangen genomen zijn, die gecontroleerd worden door de duivel. Zij zitten vast in een strik des duivels. Zij zijn geestelijk bedwelmd geworden, zodat zij niet nuchter meer kunnen denken. Zij zijn verleid geworden door een ander evangelie, (Gal. 1:6-7), dat het evangelie van Christus verdraait en hen in verwarring brengt. Veel Pinksterleiders hebben geluisterd naar een engel, die volgens hen uit de hemel kwam. Nu, Paulus zegt: die engel zij vervloekt, (Gal. 1:8-9). Een ander evangelie is een boodschap die iets aan het evangelie afdoet of iets er aan toevoegt. Nu, de Pinksterleer doet beide. Aan de ene kant verlegt deze volledig de aandacht van de eenvoudige toewijding aan Christus naar een volkomen onbijbelse benadrukking van de Heilige Geest ten koste van de persoon van Christus. Karel Hoekendijk zei eens tijdens een toespraak:
Aan de andere kant voegt de Pinksterleer onschriftuurlijke zaken aan het evangelie toe, zoals dat er een tweede ervaring zou zijn "de geestesdoop"; dat tongentaal het uiterlijke bewijs van deze geestesdoop is; dat trillen, lachen, achterover vallen, stuiptrekken, enz, manifestaties van Gods Geest zouden zijn; dat genezingen deel uitmaken van de verlossing; dat God in deze tijd apostelen en profeten herstelt, die nieuwe openbaringen zouden ontvangen, die speciaal voor de eindtijd bestemd zijn, enz. Deze pinksterleringen zijn vals. Dit is een verkondiging van een ander evangelie, een andere Jezus en een andere geest, waardoor helaas veel gelovigen vanuit een verlangen naar geestelijk leven verleid zijn geworden.
|