Gods Grenslijn - Hand. 28:28




Vrijgegeven gedeelte van de brochure

I. Gods Grenslijn - Hand. 28:28


In deze brochure willen wij een antwoord proberen te geven op vragen, als:


Wanneer werd de Gemeente, "Het lichaam van Christus", geopenbaard?

Wanneer begon de huidige bediening t.a.v. de verborgenheid en wat zijn de karaktertrekken van deze bedeling?


Voortdurend zoeken gelovigen een herleving van de oude dingen vanuit de Handelingenperiode, die voorbij zijn gegaan. Men verlangt terug naar de Handelingen en ziet deze tijd als het grote ideaal van de openbaring van het gemeentelijk leven en het geloofsleven in de praktijk. Dit heimwee verdwijnt zodra men duidelijkheid verkrijgt t.a.v. de openbaring van de verborgenheid: "De gemeente van het Ene Lichaam". Dan wil men vergeten hetgeen achterligt en strekt men zich uit naar hetgeen voorligt.

Heel verschillend zijn de pogingen van christenen om de eenheid van de geest met elkaar te vinden en te beleven. Maar één ding hebben al deze pogingen van kerken en kringen met elkaar gemeen. Zij gaan allemaal terug naar de Evangeliën en de Handelingen voor hun leerstellige en gemeentelijke grondslag. Allemaal leggen zij sterk de nadruk op instellingen als doop en avondmaal. Voor vele christenen en voor vele kerkelijke en evangelische richtingen zijn dit echte sacramenten. Sommigen voelen zich sterk aangetrokken tot de spectaculaire geestesgaven, zoals deze voorkwamen in de Handelingen. Anderen richten zich op de Maranatha verwachting van Christus wederkomst. Deze wederkomst was nabij in de Handelingen en zou spoedig hebben plaatsgevonden als Israël op de bediening van de apostelen was ingegaan.

Dit terug willen keren naar de Handelingenperiode komt voort uit de opvatting dat op de Pinksterdag in Hand. 2 de hedendaagse gemeente, "Het Lichaam van Christus", zou zijn ontstaan. Hier-door wil men voortdurend terugkeren (zoals men dat ziet) naar de bakermat van de christelijke kerk. De Handelingentijd was natuurlijk best wel spectaculair. Wonderen en genezingen kwamen veelvuldig voor. Het profetische Woord ging in vervulling, (Joël 2:28-32). Christus wederkomst zou spoedig plaatsvinden. Het evangelie verspreidde zich razendsnel. Veel Joden kwamen tot bekering en lieten zich dopen. Men had bij de gemeente van Israël alles gemeenschappelijk en men was één van hart en ziel, (Hand. 4:32). Ja, men smaakte op velerlei gebied de krachten van de toekomende eeuw, namelijk die van het koninkrijk, (Hebr. 6:5). Er gebeurde van alles. Dit in tegenstelling, zo concludeert men, tot de tijd van vandaag. Vaak vindt men dat er in de plaatselijke kerk of kring het nodige ontbreekt. En men denkt, door terug te keren tot de begintijd van de gemeente in de Handelingen, dat dit de plaatselijke gemeente en de gelovigen zal afhelpen van het saaie en het dorre geestelijke leven.

Wij hopen met deze brochure u uit de Schrift te laten zien dat dit niet het juiste antwoord is. Ja, men moet wel teruggaan, maar niet naar de bediening van de 12 apostelen op de Pinksterdag in Hand. 2, maar naar de tweede bediening van Paulus, die hij na de Handelingen ons van Godswege openbaarde.

Helaas laten de meeste christenen en christelijke kerken de geopenbaarde verborgenheid over het lichaam van Christus, waar Paulus vanaf Hand. 28:28 van Godswege exclusief over mag spreken, links liggen. Men volgt hiermee de algemene tendens, die tot op heden geheel de kerkgeschiedenis kenmerkt, namelijk dat het christendom de apostel Paulus geheel verlaten heeft, nadat Paulus de verborgenheid aangaande het Ene Lichaam openbaarde, (2 Tim. 2:15). Voor de meeste gelovigen (ook evangelische) blijft hierdoor het evangelie over de openbaring van de verborgenheid met zijn "roeping boven" volledig verborgen, omdat het hen nooit gepredikt wordt. Omdat men deze boodschap inhoudelijk niet kent, heeft dit verstrekkende gevolgen:


Men kent de zegeningen niet waarmee men in het bovenhemelse in Christus is gezegend, (Ef. 1:3). Men zit bij de aardse zegeningen van Israël en/of bij de hemelse zegeningen van de "gemeente der rechtvaardigen", terwijl men niet profiteert van de zegeningen in de hemelse gewesten (letterlijk: "bovenhemelse" of "overhemelse") in Christus aan/in de rechterhand van God.

Men kent de hoop niet van het lichaam van Christus (Filp. 3:10-14), "de uitopstanding, die uit de doden is". In plaats daarvan zit men bij de hoop van Israël, namelijk: "de Komst van de Koning-Messias" en/of bij de hoop van de gemeente der rechtvaardigen, namelijk: "het de Here tegemoetgaan in de lucht bij Zijn Komst".

Maar het ergste is, dat men Christus niet recht kent (Ef. 1:17,18). Hierdoor wordt Christus te kort gedaan en hierdoor leeft men praktisch vanuit een verkeerde voorstelling van de relatie tussen Christus en de gelovige. Men ziet Hem als koning. Men kent Hem alleen als Jezus en men noemt Hem zo alleen bij Zijn aardse naam. Men kent Christus van verre als "De Gekruisigde", maar vaak niet als "De Opgestane" of nog hoger als "De Verheerlijkte", in Wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn, (Col. 2:2-3).



Maak je geen onderscheid tussen de bedieningen (de bedelingen) van Gods rentmeesters (Gods bedelers) tijdens de Handelingenperiode en erna, dan leidt dit tot verkeerde conclusies en zelfs tot ongelukken.


1) De Evangeliën
  Joh. De Doper, Christus met Zijn discipelen, de zeventig als bedelers van het koninkrijk aan Israël, (Matth. 3:1-2; 4:17, 23; 10:5-8)
  Verwerping - Christus voor de eerste maal verworpen.
Het Kruis. Het wordt hen vergeven, (Luc. 23:34; Hand. 3:17)

2) De Handelingen
  De twaalf apostelen der besnijdenis als bedelers van het koninkrijk na het kruis aan de gemeente van God,"Het volk van Israël".
  De apostel Paulus als bedeler van het nieuwe verbond in de Handelingen aan Israël, (2 Cor. 3:6; 4:1)
  De apostel Paulus als bedeler van de verzoening in de Handelingen zowel aan Jood als Griek om Israël tot naijver te wekken, (2 Cor. 5:18-20; Rom. 11:11-14).
  Verwerping - Christus voor de tweede maal verworpen.
Nu opzettelijk, (Hebr. 10:26-27; Hand. 28:23-29).
Israël wordt Lo-Ammi. Als natie houden zij op te bestaan.
Zij verliezen stad en land - de verstrooiing.
Priesterdienst, offerdienst en tempeldienst houden op.
Wederkomst, koninkrijk en nieuwe verbond worden uitgesteld.
Geestesgaven, doop der bekering, feesten, enz. verdwijnen.
De olijfboom Israël wordt omgehakt, (Luc. 13:6-9; Matth. 3:10).

3) Na Handelingen 28:28
  De apostel Johannes maakt als bedeler van het koninkrijk, Gods liefde bekend aan de wereld - wedergeboorte, eeuwig leven, (Joh. 3:16).
  De apostel Paulus maakt als bedeler van het geheimenis - de openbaring ten aanzien van "De gemeente van het Samen-Lichaam" bekend aan de gelovigen, (Ef. 6:19,20; 3:8,9; Col. 1:25-28).



Als wij de bovenstaande bedieningen (bedelingen) niet in de Schrift onderscheiden die de verschillende rentmeesters (bedelers) uitgeoefend hebben, dan verstaan wij niet alleen de hoge roeping van de gemeente van het Ene Lichaam niet, maar dan maken wij van het Nieuwe Testament één grote warboel.

Het woord "bedeling" is een vertaling van het Griekse woord "oikonomia". Ons woord "economie" is hiervan afgeleid. Een bedeling is geen tijdsperiode, zoals veel wordt gedacht en geleerd. Het Griekse woord betekent: "bediening, rentmeesterschap, beheer, huishouding". Een bedeling is een nieuwe regeling van Gods zijde, "een nieuwe boodschap", die een bedeler, "een rentmeester", aan een geloofsgroep of aan een volk of zelfs aan de wereld mag proclameren. Elke bediening, elke bedeling heeft een bedeler, die Gods boodschap mag uitdelen en bekend mag maken. Zo zien wij bijvoorbeeld in het schema hierboven Johannes de Doper optreden als bedeler van het evangelie van het koninkrijk aan het volk van Israël. Hij roept als de heraut van de Koning, Israël op zich te bekeren, omdat het koninkrijk der hemelen nabij gekomen is en de Koning Zich spoedig zal openbaren, (Matth. 3:2).

Steeds op cruciale tijdstippen treden de bedelers op en maken zij van Godswege een blijde boodschap bekend. Zo zien wij in de evangeliën Johannes de Doper, de twaalven en de zeventig, ja zelfs Christus Zelf het evangelie van het koninkrijk aan Israël verkondigen, waarbij zij de staatshuishouding van het koninkrijk en het nieuwe verbond bekendmaken, (Matth. 5-7). Als het volk Israël zijn Koning verwerpt, zien wij, dat na het kruis wederom hun de blijde boodschap van het koninkrijk verkondigd wordt omdat zij uit onkunde, uit onwetendheid, Christus de Leidsman ten leven hebben gedood, (Hand. 3:17). Het zijn de twaalf apostelen, die als bedelers van het koninkrijk deze blijde boodschap op het cruciale tijdstip van de pinksterdag aan het volk Israël bekend mogen maken. Ook zij laten door woord en daad zien, hoe Gods huishouding zal functioneren in het aanstaande koninkrijk, (Hand. 4:32-37; 2:41-47).

Ook de apostel Paulus werkt in de Handelingen mee om Israël tot geloof en bekering te leiden. Hij mag van Godswege de bediening (de bedeling) van het nieuwe verbond aan Israël toelichten en bekendmaken, (2 Cor 3:6; 4:1; Hebr. 8:8 - 10:17). Hiernaast zien wij dat, als Israël zich niet bekeren wil, Paulus van Godswege een evangelie mag verkondigen, dat al reeds aan Abraham verkondigd was. Paulus noemt dit evangelie: "Mijn evangelie", ter onderscheid van het evangelie van het koninkrijk dat de twaalf apostelen brachten. Dit evangelie, vol van Abrahamitische zegeningen en beloften werd tot de heidenen gericht om Israël tot jaloersheid te wekken, zodat zij tot bekering zouden komen, (Rom. 11:11-14). Deze bedeling heette de bediening der verzoening, (2 Cor. 5:18-20). Als uiteindelijk aan het einde van de Handelingen Israël als volk Gods boodschap blijft weigeren en Christus blijft verwerpen, wordt het oordeel van Jes. 6:9-10 over hen in Hand. 28:26-28 uitgesproken. De enorme gevolgen die dat heeft, hebben wij in het bovenstaande schema kort weergegeven onder punt 2.

Hand. 28 is dus een cruciaal tijdstip in de heilsgeschiedenis, want wat nu? Israël wordt Lo-Ammi, "Niet Mijn Volk"! Hoe moet het nu verder? En weer zien wij van Godswege bedelers optreden, die een nieuwe boodschap voor de nieuw ontstane toestand mogen bekendmaken.

Zo mag de apostel Paulus aan de gelovigen de verborgenheid bekendmaken, die van eeuwen her verborgen is gebleven in God: "De bekendmaking van het Geheimenis", (Ef. 8-10; Col. 1:24-26) ten aanzien van Christus en Zijn Ene lichaam, de gemeente. Niemand had hier ooit van gehoord en het was de apostel Paulus die exclusief van Godswege deze nieuwe boodschap mocht proclameren en de bijbehorende huishouding van het lichaam van Christus in het licht mocht stellen. Deze boodschap was Gods boodschap aan de gelovigen. Hiernaast zien wij dat God ook al voortgaat met de bekendmaking van Zijn boodschap aan de wereld, die eigenlijk via een bekeerd Israël aan deze wereld zou moeten worden gebracht. Zo zien wij naast de apostel Paulus in deze tijd de apostel Johannes optreden, die als bedeler van Godswege aan de wereld Gods liefde mag proclameren. Johannes schreef zijn evangelie nadat vaststond dat Israël ook in de Handelingen de her-aanbieding van het koninkrijk en de koning had verworpen. Johannes moest constateren dat Christus wel tot het Zijne (Israël) was gekomen, maar dat de zijnen Hem niet aangenomen hebben, (Joh. 1:11). Johannes heeft dit alleen maar kunnen noteren, nadat de bewuste verwerping van Christus en Zijn koninkrijk door Israël een feit was. Wij zien dus in deze tijd twee bedieningen, twee bedelingen, twee rentmeesterschappen naast elkaar lopen. Twee bedelers treden naast elkaar op:


De apostel Johannes met de boodschap van wedergeboorte en eeuwig leven gericht aan de wereld

De apostel Paulus met de boodschap van de openbaring van het geheimenis t.a.v. Christus "Het hoofd" en Zijn Lichaam, "de gemeente", gericht aan de kinderen Gods.



Gods woord onderkent dus verschillende bedieningen, rentmeesterschappen, bedelingen, huishoudingen. God Zelf stelt over Zijn huishoudingen rentmeesters aan, die het heil bekendmaken en beheren. Een rentmeester heeft de verantwoordelijkheid de regels betreffende die huishouding van Godswege bekend te maken en op de naleving ervan toe te zien. Mozes was bijvoorbeeld zo'n rentmeester, die aan Israël de wet gaf, en zo aan de gemeente van Israël de regels van Gods huishouding bekendmaakte.

Maken wij echter geen onderscheid in Gods huishoudingen gedurende de Handelingenperiode en daarna, dan veroorzaken wij grote verwarring, wat in de praktijk tot ernstige misvattingen en ongelukken kan leiden.

Dezelfde verwarring ontstaat als wij bijvoorbeeld geen onderscheid maken tussen de staatshuishouding van Nederland en die van Engeland. In Nederland rijdt men rechts op de weg. Dat is de regel. Als wij echter op vakantie in Engeland geen rekening houden of willen houden met de Engelse staatshuishouding en wij gaan daar ook rechts rijden, dan zijn wij een groot gevaar voor anderen op de weg en veroorzaken wij een grote chaos.

Ons verstaan van de Schrift wordt net zo chaotisch, zodra wij het verschil in de huishoudingen (bedieningen, bedelingen) van God negeren. Wij hebben momenteel als gelovigen te maken met de bekendmaking van de openbaring van de verborgenheid. Deze bediening van Paulus zal ons voeren van het kindschap Gods uit de bediening van Johannes tot het zoonschap, de volle kennis van de Zoon Gods. Maar als wij denken dat wij momenteel te maken hebben met de bediening van het koninkrijk en de aanbieding van het nieuwe verbond, dan leidt dit in de praktijk tot kromme conclusies en een arm geestelijk leven. Wij zullen dan beschaamd staan op "die dag" als Hij verschijnt, omdat wij het woord der waarheid niet recht hebben gesneden, (2 Tim. 2:15).

Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid. (2 Timotheus 2:15)


...................................., enz


Bent u geïnteresseerd geraakt?

Bestel de brochure

    







Tweede druk
ISBN 90 76386 05 6
© 2002 Uitgave van "TextVision"