Israëls toekomstige eenheid

door

E.W. Hiebendaal



Laten we eens trachten ons in te leven in het wèl en wee van Israël als volk opdat wij enigszins beseffen wat de scheiding van de twaalf stammen volk betekende, die na hun scheuring nooit meer één geheel zijn geworden onder één koning. De bedoeling is in de Bijbel na te speuren, hoe en wanneer de 12 stammen weer onder een eigen koning zullen worden verenigd. We zullen niet alle, maar wel de voornaamste plaatsen in de Schrift aanwijzen.

1 Kon. 11:35. Om Salomo's afgodendienst, waar hij toe kwam door zijn vele vreemde vrouwen, zijn er 10 stammen van Israël door God van hem afgescheurd. Wanneer later Salomo's zoon Rehabeam met geweld deze stammen terug wil halen, laat God hem zeggen door de profeet Semaja: "Keer terug, want deze zaak is van Mij geschied". 1 Kon 12:24.

En wanneer de huizen van Juda en Israël onder hun daarop volgende koningen steeds dieper wegzinken in afgodendienst, gaan eerst de z.g. tien stammen en later de twee stammen in ballingschap, het huis Israël en het huis Juda genoemd. Dan klinkt het Godswoord tot de laatste goddeloze koning Zedekia: "Ik zal die troon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen, ja, ze zal niet zijn totdat hij kome, die daarop recht heeft en aan wie Ik het geven zal". Ez. 21:27.

Sindsdien heeft Israël nooit meer een koning gekregen. (Koning Herodes was een Idumeeër, door Rome aangesteld). Vanaf die vloek ziet Israël zowel in het O.T. als in het N.T. met heimwee uit naar dié koning, die de beide huizen weer verenigen zal. God die de breuk sloeg, zal deze ook zelf weer helen en wel op een zo volmaakte wijze als alleen God vermag te doen.

Wanneer na hun ballingschap de twee huizen Juda en Israël van Koning Kores verlof krijgen om terug te keren naar hun land, maakt het huis Juda met priesters en levieten daar direct gebruik van. (Het ging immers om de wederopbouw van de tempel!). De eerste negen hoofdstukken, geslachtsregisters van 1 Kronieken, onthullen over die terugkeer, verrassende dingen.

  1. Dat nà de terugkeer gans Israël in geslachtsregisters geteld is. 1 Kron. 9:1-3.
  2. Dat bij de eersten die wederkeerden uit de ballingschap niet alleen de kinderen van Juda en Benjamin maar ook van Efraïm en Manasse zijn.

Efraïm en Manasse behoorden toch bij de z.g. 10 stammen; voorts leest men hier het geslachtsregister van ALLE stammen. Waarschijnlijk waren deze registers bij de verwoesting van staat en land door Jeremia gered. Zo weten we ook dat de stam Simeon ten zuiden van Judea in de woestijn kwam wonen in de dagen van Hiskia en er nog woonde tot op deze dag, dus nà de terugkeer. De 10 stammen van het huis Israël, hoewel alzo vertegenwoordigd toen de tempel herbouwd werd, zijn als totaal niet teruggekeerd. Dat geheel Israël vertegenwoordigd was, blijkt uit Ezra 6:17 en 8:35 waar staat, dat o.a. 12 geitenbokken geofferd werden voor GEHEEL Israël, naar het getal der stammen Israëls.

We lezen in Gen. 49 wat Jacob zegt tot zijn 12 zonen betreffende de Koningsbelofte aan Juda: in vs. 8 "Juda GIJ ZIJT HET, U zullen uw broeders loven, uw hand zal sterk zijn op de nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen", vs. 10, "de scepter zal van Juda ZICH NIET UITBREIDEN TOTDAT Silo komt en Dezelve zullen de volken gehoorzaam zijn". De zegening van Jacob ziet op hetgeen geschieden zal aan het einde dezer aioon (in de toekomende dagen), bij de wederkomst van Christus.


KONING DAVID.

Niemand heeft smartelijker geleden onder de breuk dan Jeremia, die de wegvoering van het huis Juda heeft meegemaakt. Maar ook niemand kreeg zoveel beloften van God voor een uiteindelijk en volledig herstel van de 12 stammen Israëls onder een eigen koning en wel koning David, die God opwekken zal. Hand. 2:29, 34.

David, zegt Petrus, is niet opgevaren, hij is gestorven en begraven en zijn graf was nog onder hen, d.w.z. David was nog niet opgestaan. Maar God zal hem opwekken en onder de Heer zal David koning van Israël worden. Ez. 34:24.

"Ik zal hen tot één volk maken en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld zijn in twee koninkrijken en Mijn knecht David zal koning over hen zijn. Een herder zal er voor allen zijn". Ez. 37:22, 24. Dit zijn de woorden die de Heer gesproken heeft van Israël en Juda: "Vreemden zullen hen niet meer knechten, maar zij zullen de Heer hun God dienen èn David hun koning, die Ik hun verwekken zal. Ik ben met u, luidt het woord des Heren om u te verlossen, want Ik zal met alle volken waaronder Ik u verstrooid heb, voorgoed afrekenen. Daarom zullen allen die u verslinden, verslonden worden". Jer. 30:9, 11, 16.

"De kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten zonder koning en zonder vorst, DAARNA ZULLEN ZIJ ZICH BEKEREN en zoeken de Here hun God èn David, hun koning en zullen vrezende komen tot de Heer en Zijn goedheid in HET LAATSTE DER DAGEN". Hos. 3:4, 5.

Jes. 55:3, 4. "Want Ik zal met u een verbond, een eeuwig verbond maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids. Zie, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven".

Mich. 2:13. Ik zal hen bijeen brengen als schapen in een kooi, als een kudde in het midden der weide, hun koning trekt voor hen uit en de Heer aan hun Spits. TE DIEN DAGE zal ik de vervallen hut van David weder oprichten. Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan ingestort is overeind zetten. Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds. Amos 9:11.

Is het wonder dat Jacobus in Handelingen 15 naar deze profetie grijpt als ziende het herstel van de twaalf stammen aanstaande?


DE BETEKENIS VAN HET JUBELJAAR.

Zegt de Schrift ook wanneer die hereniging der beide huizen zal plaatsvinden? Zullen ze dan bekeerd zijn? We lezen in Lev. 25 de instelling van het jubeljaar: "Gij zult het vijftigste jaar heiligen en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn bewoners, een jubeljaar zal het voor u zijn, dan zal ieder van u tot zijn bezitting en tot zijn geslacht terugkeren".

Zoals alle hoogtijden van Israël: Pasen, Pinksteren en Loofhuttenfeest eeuwig (d.i. voor de a.s. aioon) zijn en een profetische betekenis hebben, zo ook het jubeljaar. Het Koninkrijk wat eenmaal aan Israël zal worden opgericht zal er de grote vervulling van zijn, waar het WARE Israël tot zijn bezitting en tot zijn geslacht zal terugkeren. (Men ziet dat er voor deze tijd geen sprake is van: "het Koninkrijk dat IS EN DAT KOMT" een uitdrukking die men nu veel hoort).

Hebr. 11:13, 35. De geloofshelden van Hebreeën 11: "deze zijn gestorven zonder de beloften te hebben verkregen". Met Abraham en David zullen zij aan de betere opstanding deel hebben. De betere opstanding is de opstanding in het hemelse Koninkrijk of de dagen des hemels op aarde. De opstanding is juist "de Hope Israëls" zoals geen ander volk die heeft. Hand. 26:6, 7. Het is de grote verzameling der toekomst in een land van de Nijl tot aan de Eufraat.

De Hr. Huygens, schrijver van "Gesprekken in Israël". (uitg. Bosch en Keuning te Baarn) in gesprek met een Rabbijn uit Jemen in Israël, vraagt hem: zal uw vader, in Jemen gestorven, uit de doden opstaan in Israël? "Absoluut", is het antwoord van de vrome Jood.

Ook alle verloren stammen die in het geloof gestorven zijn, zullen tot hun landpalen terugkeren. Alle Joodse kindertjes die onder Hitler gevallen zijn, zullen in Israël opstaan, immers ook de door Herodes vermoorde kindertjes in Bethlehem, zij zullen uit het land van de vijand terugkeren. Als de moeders weigeren zich te laten troosten, zegt het Godswoord, Jer. 31:15-17: "Bedwing uw stem van geween, uw ogen van tranen, want er is loon voor uw arbeid. Ja, er is hoop voor uw toekomst, de kinderen zullen naar hun gebied terugkeren".


HUNNER IS HET KONINKRIJK DER HEMELEN, zei de Heer, welk een JUBELJAAR!!!!

In dat grote Jubeljaar komt ook het land terug aan hen van wie het oorspronkelijk was. Ook de Schrift spreekt van een verzameling van de twee huizen Israëls nog in deze aioon en wel in HET LAATSTE DER DAGEN (DE DAG DES HEREN). Op de dag van wolken en duisternis zal Ik ze midden uit de volkeren doen optrekken uit de landen bijeen vergaderen en naar hun eigen land brengen. Ez. 34:12, 13.

Wanneer het hun bang te moede is, zullen ze verlangend naar Mij uitzien en zeggen: "Komt, laat ons wederkeren tot de Heer, want Hij heeft verscheurd (de huizen Israëls) en Hij zal ons helen. Hij heeft ons geslagen en zal ons verbinden". Hos 6:1, 3.

In dat toekomende grote JUBELJAAR worden de beide huizen Juda en Israël geroemd om hun uiterlijke en innerlijke eenheid. Dan kennen ze allen de Heer, van de kleinste tot de grootste, dan zal God het nieuwe verbond met hen voltooien. Heb. 8:8.

Zo zegt de Here, HERE: "Zie Ik neem het hout van Jozef dat in Efraïms hand is geweest en van de stammen Israëls en Ik voeg het bij het stuk hout van Juda, en maak het tot één stuk hout. En de volken zullen weten dat Ik, de Heer, Israël heilig", (afzonder). Ez. 37:19, 28.


OPDAT ZIJ VOLMAAKT ZIJN IN ÉÉN, opdat de wereld gelove.

In het nieuwe testament verwachtten allen, die reeds in het spoedig komende Koninkrijk geloofden, dat binnen niet al te lange tijd heel Israël tot berouw en bekering zou komen. Dit is immers en blijft de voorwaarde. Dan zou God Christus zenden tot wederoprichting aller dingen. Hand. 3:19-21.

Dan zou God de Heer, Hem de troon van vader David geven, zo had de engel Gabriël tot Maria gezegd en Zacharias profeteerde van de hoorn des heils die opgericht zou worden in het huis van David. Luk. 1:69.

Het door Rome geknechte volk zong wel bij de intocht: "Gezegend het komende rijk van onze vader David", maar het bekeerde zich niet. Vandaar dat de discipelen eerst alleen werden gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls naar het woord van Ezechiël: "Ik zal mijn schapen verlossen dat zij niet meer tot een roof zullen zijn en Ik zal één enige herder over hen verwekken, mijn knecht David die zal ze weiden en die zal hen tot herder zijn". Ez. 34:23.

Matth. 10:5. Daarom mochten de discipelen nog niet gaan op de weg der heidenen of die der Samaritanen. Zo zien we dus dat geheel Ps. 23 voor Israël is. Over een herder der volken wordt in de gehele Schrift niet gesproken. Volken waren ook nooit verstrooid. Wanneer de Heer spreekt van de "andere" schapen die Hij ook zal toebrengen opdat het zal worden één kudde en één herder dan doelt Hij vanzelf op de nog verloren schapen der 10 stammen. Joh. 10:16.

Als Kajafas, de hogepriester, door de Heilige Geest profeteerde, dat Jezus sterven zou voor het volk, staat er duidelijk achter "en niet alleen voor het volk, maar ook opdat Hij de kinderen Gods die verstrooid zijn tot één zou vergaderen".

"Ik zal de rest van Mijn schapen verzamelen uit alle landen waarheen Ik ze heb verdreven. Jer. 23:3. Ik zal David een rechtvaardige Spruit verwekken. "In ZIJN DAGEN ZAL JUDA behouden worden en Israël veilig wonen". De profeten zagen Christus' komst in vernedering en Zijn komst in heerlijkheid kort na elkaar volgende.

Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en gij, o huis van Israël, zo zult gij doordat Ik u schenk, een zegen worden. Gij wordt met de erenaam ISRAËL genoemd. "Want de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren en AL WAT LEEFT ZAL HET ZIEN". "in die dagen zullen 10 mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van één Joodse man en zeggen: Wij zullen met u gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is". Zach. 8:13, 23.

Wat Mozes was voor de stichting, het begin van het volk Israël, dat zal David zijn voor de voltooiing, voor de volmaking van het volk Israël. De wederkomende Heer uit de hemel en de wederkomende David uit het graf, vervulden na des Heren hemelvaart aller gedachten zo sterk, dat Petrus de naam David in zijn Pinksterrede meerdere malen noemt.

Ook Paulus in zijn eerste toespraak noemt David driemaal. En Jacobus die ook des Heren wederkomst aanstaande acht, haalt op het apostelconvent de profetie van Amos 9 aan: "Daarna zal ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen".

Als de Heer hen zal verschijnen en op de bazuin zal blazen (wie uit de volken kent de verschillende blaaswijzen van de bazuin?) zal Hij hen te dien dage verzamelen als de kudde die zijn volk immers is. Zach. 9:14-16.

En welk een eenheid zal het anders kunnen zijn dan deze éénheid waarom de Heer Jezus bidt in Johannes 17? In het hogepriesterlijke gebed bevéélt de Heer Jezus niet dat zij één zijn maar Hij slaat zijn ogen op naar de hemel en Hij bidt om die wonderlijke vervulling, die dáád Gods die de breuk in Israël weer herstellen zal "opdat zij één zijn gelijk Wij één zijn, Ik in hen en gij in Mij, opdat zij in VOLMAAKTHEID één worden, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt".

De profeten (daaruit sprak de Heer steeds) zeggen b.v. herhaaldelijk: "Ik zal hen één hart geven". Dat betekent niet minder dat ieder gelijkelijk zal denken en willen, zodat al de harten Israëls samen één hart zullen vormen. Hoe zou het andere mogelijk zijn dat van hun kleinste tot hun grootste een iegelijk de Heer zou kennen? Heb. 8:11.

De Joodse Ds. Rotterberg schreef: "Echad" betekent "een", dat als grondgedachte uitdrukt het volledig geheel van integrale samenstellende delen. Dezelfde gedachte is overal in het O.T. na te speuren en dit te loochenen of te veronachtzamen zou de tekst geweld aandoen, blz. 156: De Triniteit van Israëls Godsbegrip.

Hoe staan ook de Psalmen vol van die Davidische toekomst: "Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid, zo Ik aan David 1ieg! Zijn zaad zal in eeuwigheid zijn en zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon! Hij zal in dè eeuw bevestigd worden gelijk de maan en de getuige aan de hemel is getrouw". Ps. 89:36-38.

Wij staan nu voor het feit dat het grootste deel der profetie voor Israël nog vervuld moet worden. De inleiding tot het Koninkrijk menen we te zien in het Boek der onthulling van Jezus Christus. Johannes was IN de Geest IN de dag des Heren. Openb. 1:10. Met deze "Dag des Heren" zal onze boze aioon worden beëindigd. Dan zwijgt de Heer niet langer zoals in onze tijd: "Dan trekt Hij uit als een Held. Ik heb vanouds gezwegen. Ik heb Mij stil gehouden, Mij ingehouden, maar nu zal ik schreeuwen". Jes. 42:14.

De stad Babel aan de Eufraat zal dan weer herbouwd zijn, de antichrist zal zichzelf vertonen dat hij God is. Er zal een laatste wereldrijk zijn en een laatste wereldgodsdienst. De tijden der heidenen zijn dan bijna ten einde. Rom. 11:25. De tijd is dan nabij dat de God des hemels Zijn Koninkrijk zal verwekken dat in DE EEUW niet zal verstoord worden. Dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden, het zal alle andere koninkrijken vermalen, maar zelf zal het in de eeuw bestaan. Dan. 2.

Het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk der heiligen der Allerhoogste. Dan 7:27.

Eerst echter zal Israël in deze aioon nog de maat hunner vaderen volmaken door het aanvaarden van de antichrist als messias. Hij die komt in zijn eigen naam zult gij aannemen, zei de Here Jezus. Maar met de adem Zijner lippen zal Hij de goddeloze doden. Dit zijn de laatste dagen dezer aioon, de dag van wolken en der duisternis, de dag des Heren. Dan zal Hij de trots der overmoedigen doen ophouden en de hoogmoed der geweldenaars vernederen. En indien de Heer die dagen niet bekorte, zou geen vlees behouden worden, maar ter wille van de uitverkorenen heeft Hij die dagen bekort. Mark. 13:20.

Want de vensters in de Hoogte zijn geopend, de grondvesten der aarde beven, de aarde scheurt in scheuren, de aarde barst in barsten, de aarde waggelt waggelend, daar tuitelt tuitelend de aarde als een beschonkene en wiebelt als een nachthutje, haar wangedrag weegt zwaar op haar, zij valt en blijft niet overeind. Jes. 24:19, 20 Leidse Vert.
Op. 16:18. En de steden der volken zijn gevallen.
Hand. 17:31. God zal dan in gerechtigheid "de wereld" oordelen.
De Heer Jezus sprak van: "Op aarde benauwdheid der volken, terwijl de mensen het hart zal bezwijken van vrees en angst voor de dingen die over "de wereld" komen. Luk. 21:26. Men weet, dat met "de gehele wereld" (gr. t. oikumene) de geordende, de z.g. beschaafde, althans de georganiseerde wereld is bedoeld.

Geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord wat God DAN doen zal voor hen die op Hem wachten. En wat Hij dan bereiken zal met een door Hem verzameld, gelouterd en weer in zijn profetenambts ingezet Israël. Jes. 43:1, 2. Maar nu, zo zegt de Heer, uw Schepper, o Jacob, uw Formeerder, o Israël: Vrees niet want Ik verlos u, Ik roep u bij uw naam, gij zijt Mijn. Al gaat gij door het water, Ik ben met u, gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen. Al gaat gij door het vuur, gij zult u niet branden.

Voor die tijd heeft de Heer aan Israël het gebed, het Onze Vader gegeven. Als ze in de woestijn moeten vluchten voor de woede van het beest, zullen ze bidden: "geef ons heden het van de hemel neerdalende brood en verlos ons van de boze".

Openb. 12:14. Israël zal daar verzadigd worden met het manna dat van de hemel daalt. Van deze overwinnaars wordt gezegd: hun brood is gewis, hun water verzekerd, want zij zullen de Koning in Zijn schoonheid aanschouwen. Jes. 33:16, 17.

Dan zal ook Ps. 91 in vervulling gaan: Al vallen er duizend aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken. In die bescherming zal zichtbaar zijn wie God dient en wie Hem niet dient. Mal 3:18.

De naam van de God Jacobs maakt hun onaantastbaar. Ps. 20. Geen "zending onder Israël" of ook "gesprek met Israël" zal met dit volk iets bereiken, dan alleen een individueel resultaat. God zelf zal hun op de knieën brengen door een tijd zoals nooit is geweest en ook niet meer zijn zal. Wat we heden in Israël zien gebeuren is niet te vergelijken met wat geschieden zal TE DIEN DAGE als de Heer ten andere male Zijn Hand zal opheffen om het overblijfsel los te kopen.

Zijn volk dat overgebleven is in Assur, Egypte, in Patros, in Ethiopië en in Elam, in Sineär en in Hamat en de kustlanden der zee. Dan zal de Heer een banier oprichten en Israëls verdrevenen verzamelen en de verstrooiden van Juda vergaderen van de vier einden des aardrijks. Jes. 11:12.

Jes. 54:3. Naar rechts en links zult gij u uitbreiden en uw nageslacht zal de volken in bezit nemen en de verwoeste steden bevolken. Het gaat er om de Schrift te laten spreken over de wonderlijke samenvergadering der twee huizen Israëls, die de Heer DAN onder één énig hoofd zal stellen. Hos. 1:11.

Deze allen zullen door God op de knieën zijn gebracht. Heel Jer. 30 is daar het bewijs voor: Wee, geweldig is die dag, geen andere is hem gelijk, een tijd van nood voor Jacob, maar... hij wordt er uit gered. Precies zoals de aartsvader Jacob toen hij met de Engel des Heren had geworsteld, want zeide hij: ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven. En de "zon ging over hem op" toen hij door Pniël getrokken was.

De laatste 10 verzen van Zefanja spreken van een deemoedig en nederig volk. Ook zullen zij allen tesamen rechtvaardigen zijn en zij zullen in de eeuw de aarde erfelijk bezitten. Ik de Heer, zal zulks te zijnertijd snellijk doen komen. Dit is het getuigenis der Schrift, betreffende de aardse toekomst van het volk Israël in de toekomende eeuw of aioon.

Jes. 48:4. Gods Woord zegt, dat Israël van nature een hard volk is, met een nek als een ijzeren zenuw en een voorhoofd van koper. Ook de Heiland heeft, op aarde zijnde, de ganse dag de handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.

Ez. 11:19. Dat God hen één weg en één hart moge geven zoals in het O.T. meerdere malen beloofd wordt, daar heeft de Heer Jezus om gebeden. Zo één, dat ze eenmaal allen gelijkelijk zullen denken en willen, zodat alle harten Israëls één hart zullen vormen in de totaliteit van de twee huizen Juda en Israël onder één Koning opdat zij in VOLMAAKTHEID één zijn. Jer. 32:39.

"En indien hun misdaad de wereld rijk heeft gemaakt, hoeveel temeer zal hun VOLTALLIGHEID zegen aanbrengen!

E.W.H.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden