De Profeten door E.W. Hiebendaal
Zowel nazireërs als profeten worden beide door God verwekt. In Amos 2:11 staat: "uit uw zonen verwekte ik profeten en uit uw zonen nazireeërs, is dat soms niet zo, Israël?". Een nazireeër is iemand die door zijn ouders aan God is gewijd en in Num. 6 vinden wij hun wettelijke regeling. In Samuëls tijd noemde men een profeet een ziener. Een ziener was iemand die gezichten en visioenen heeft. Men kon hem raad vragen over allerlei dingen. Door zulke profetengaven had men geestelijk gezag in Israël. Zij zijn zich ook bewust door de Heer zelf tot het profetenambt te zijn geroepen. Zij delen vaak die roeping tot in bijzonderheden mee. Zij zijn als vertrouwelingen van de Heer, DIE IN GODS PLANNEN ZIJN INGEWIJD, waarin God zich ook kon openbaren, omdat zij door Hem in zulk een toestand waren geplaatst, dat zij Zijn woord konden ontvangen en het op nauwkeurige wijze doorgeven. God sprak in Israël ook door dromen en nachtgezichten, daarvan zijn vele voorbeelden in het oude testament. Maar het merkwaardige dat steeds opvalt is, dat wanneer God door dromen sprak tot niet-Joden, er dan steeds een Joodse uitlegger voor die dromen moest worden geroepen, b.v.:
Maar bij dromen die binnen de kring van Israël zelf voorkwamen, was nooit een uitleger nodig. Men ziet hieruit duidelijk hoe Israëls profeten van principiële betekenis zijn, waardoor men dan ook volmondig zeggen kan dat er geen spreken Gods zal worden gehoord, zolang Israël niet weer Gods volk is. Daarmede is tevens het eeuwenlange zwijgen van God verklaard. Wij lezen in Dan. 12:8-10. "Ik nu (Daniël) hoorde het wel, maal begreep het niet en zeide: Mijn Heer, waarop zullen deze dingen uitlopen? Doch Hij zeide: ga heen Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd". Wanneer God weer zal gaan spreken, zal dit eerst in de eindtijd en door profeten op Joodse bodem zijn. Dan zal de verborgenheid Gods vervuld zijn, dan wordt volbracht het geheime raadsbesluit van God, naar de vreugdeboodschap die Hij aan Zijn knechten de profeten verkondigt. Het zijn dan ook Joden, die volgens Dan. 12:4 in die eindtijd het boek der profetie zullen doorvorsen waardoor de kennis zich zal vermeerderen. Velen onder Israël zullen zich dan laten reinigen en louteren en geen der goddelozen zullen het verstaan, maar de wijzen zullen het verstaan. En gij Daniël, ga heen naar het einde; gij zult rusten en opstaan om uw deel te verkrijgen aan het einde der dagen. Al deze profetiën betreffen het volk en de heilige stad en land en het voor eeuwig te niet doen van de tijden der heidenen. Dit is ook de enige verklaring van Rom. 11:26 "de verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der volken zal ingegaan zijn en alzo zal gans Israël behouden worden. Want de grootheid der Koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogste. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen". Israëls profeten zijn in geen enkel opzicht te vergelijken met wat men buiten Israël profeet noemt. Israëls profeten waren het veelal buiten hun wil. Jer. 20:7-9. Het profetisme is een openbaringsvorm die bij geen andere natie gevonden wordt. Men kan het zich heden niet aanmatigen om te zeggen: "Alzo zegt de Here Here of "Hoor wat de Geest tot de gemeente zegt". " Van dit laatste leest men alleen in Openbaring, wanneer er weer Joods-christen gemeenten zullen zijn. De profetenscholen of groepen waren niet specifiek Israëlitisch, al waren zij ook onder Israël. Dit extatische profetendom was en is overal elders, waar ook ter wereld. Men vindt het onder de Mohammedanen en de Indische fakirs, in Egypte, ja overal. Zij komen onder andere in extase door muziek. Van Saul, Israëls eerste koning, staat geschreven: "Hij ging al profeterende voort tot Hij te Rama kwam. Daar deed hij ook zijn klederen uit en hij lag naakt neder, die ganse dag en die ganse nacht, daarom zegt men: is Saul ook onder de profeten?". Dan leest men in Jer. 29:26: "De Heer heeft u in de plaats van de priester Jojada tot priester aangesteld, opdat gij in het huis des Heren zoudt toezien op ieder die in zinsverrukking profeteert om hem in het blok en in boeien te slaan". Met zinsverrukking en extase, waar ook, moet men dus zeer voorzichtig zijn. Alleen tot Israëls profeten zei de Heer: "Voorzeker, de Here HERE doet geen ding of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten de profeten. Amos 7:3. De vreemde talen waarvan sprake is in 1 Kor. 14:22 waren tot een teken voor ongelovigen in hun midden. Wanneer Johannes in zijn evangelie alle wonderen des Heren tekenen noemt, dan dienden deze tekenen om te bewijzen dat het Koninkrijk Gods nabij was. Zo zullen ook de vreemde talen daarvan een teken zijn. Op de Pinksterdag moesten deze vreemde talen toch ook dienen om de buite1andse Joden bekend te maken met de gekomen en komende Messias. Wanneer het Koninkrijk gekomen is en Israël zijn grote zendingstaak begint, zal God zijn volk deze talen schenken voor de verschillende gebiedsdelen der aarde. Kan men aannemen dat dan al deze talen eerst op school geleerd zouden moeten worden? Zij zullen zichzelf ook zonder vervoermiddel kunnen verplaatsen, denk aan de geschiedenis van Philippus. Het was daar in Korinthe een jonge Joodse gemeente, de in opvoeding zijnde bruid des Heren, een lichaam van Christus. Pau1us vermaant hen: "Weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen...". Wij zijn HET lichaam van Christus. God ziet ons in Hem volmaakt. Er is verschil tussen beide lichamen, de bruid en de bruidegom waarover wij nu pas beginnen na te denken. Wanneer het volk Israël er duizenden jaren niet was, was ook de bruid er niet; het trouwe overblijfsel in Paulus dagen is overgeplaatst in het lichaam van Christus.
Dan zullen er ook weer Joods-christen gemeenten zijn ontstaan en voor deze gemeenten zal weer gelden: "Wie oren heeft, die hore, wat de geest tot de gemeenten zegt". Voor de leden van het lichaam van Christus geeft God: evangelisten, leraars en herders. Ook de grootste onder ons behoorden daartoe al waren zij reformatoren zoals Luther, Zinzendorf, Kierkegnard en Blumhard. Het waren geen profeten.
E.W.H.
|