Gods wet of de techniek door E.W. Hiebendaal Techniek is macht. Niet alleen over de natuur, maar ook over de mens. De wetenschappelijke en technische arbeid die ons b.v. televisie en atoom en radartechniek geeft is verbluffend, maar de mens gebruikt ze slecht, en de toepassing heeft tot gevolg: hoogmoed, wantrouwen, oorlog en nihilisme. Wat beleven wij een imponerend blijk van ongehoord menselijk kunnen, van uiterste durf. Die macht en de onbegrensde mogelijkheden moeten funest zijn voor ons mensengeslacht, want de vooruitgang van de cultuur werkt juist de geestelijke ontwikkeling van de mens tegen. Industrie, mechaniek, wie is niet geïnteresseerd als men de hoge vlucht van het menselijk vernuft ziet! Fabrieken waar auto's aan de lopende band uitrollen, kant en k1aar! Straks maakt men nog van een kip een haan, en van een vrouw een man met een baard! Men staat voor niets, en het meest onmogelijke is nu mogelijk. Het lijkt soms op een lugubere wet, waardoor alles wordt voortgedreven in een steeds sneller tempo; waarheen? En toch, men verzekert ons, dat dit zo de normale weg is, dat dit nu eenmaal zo moet. Wij kunnen toch niet meer bij kaarslicht gaan lezen, of met de trekschuit gaan varen? Wij kunnen de klok toch niet meer achteruit zetten? Voort, naar de slavernij van de mechanisering, ook van de mens! De geschiedenis van de gasovens van Hitler doet ons zien, hoe verfijnde techniek en koele berekening samengaan met het botvieren van haat en machtswellust. En nu verklaart zelfs Dr. Caim Weizmann in Israël, dat voor de Wetsgetrouwe Joden vele vragen zullen rijzen, en zij nu, onder een democratisch bewind, voor hun rechten zullen opkomen, maar hoewel hij hen met het grootste respect zal bejegenen, de klok kan niet terug gezet worden, en de Godsdienst kan niet tot het leidende beginsel van de staat worden gemaakt; aldus de President. Het moet voor de vrome Jood een diepe teleurstelling zijn dat hij in de Ghetto's van Rusland beter zijn sabbat kon houden, dan nu in het eigen land, door de hedendaagse cultuur. Het vliegwezen, de electrische centrale, de hoogovens, het gaat alles op de sabbat door, het kan niet worden stopgezet. De Wetsgetrouwe Joden in die bedrijven moeten op de sabbat dan maar links werken, heeft men uitgedacht. Evenwel de gebondenheid aan Thora en traditie heeft het volk in standgehouden, al die donkere eeuwen lang. En al die eeuwen heeft de goede kern van het volk zich door Thora-studie en Thora-levenswijze voorbereid en gereed gehouden voor de eigen Joodse staat, waarbuiten geen honderd procent Thora-leven mogelijk was, maar waarbinnen dat alleen mogelijk zal zijn, wanneer ook het Joodse land een Thora-land wordt. Geen Caim Weizmann, geen leger, geen ministers, geen geld zal het volk in stand houden, maar alleen de Wet die het volk tot Jodendom maakt. Men kent de belofte Gods dat hun Wet, hun Thoralicht, vanuit Sion zal uitgaan over alle volken. Maar de Wetten van God zijn niet berekend op onze huidige wereldontwikkeling. Daarom moet in Israël de Godsdienst op de scholen wel een bijzondere positie innemen, maar op de regeringsdepartementen mag hij het heft niet in handen nemen. En vraagt men nu wie en wat op de duur moet winnen, de woorden Gods of de voortschrijdende cultuur, dan moet het ieder duidelijk zijn, dat alles zich toespitst tot een geweldige wereldcrisis. Omdat satan nog de overste van deze wereld is, en hij de geesten verblindt, zal de vijandschap tegen God een hoogtepunt bereiken. God Zelf zal echter de wijsheid der wijzen doen vergaan en waar is dan de onderzoeker van deze eeuw? Het verstand der verstandigen zal Hij verdoen. 1 Kor. 1:19. Ziet, is het niet van de Here der Heerschare dat de volken zich vermoeien voor het vuur, en de natiën zich afmatten voor niets? Want niet de kennis der mensen, maar de kennis des Heren zal de aarde vervullen. Hab. 2. Daar zullen kunsten en wetenschappen niet langer in strijd zijn met, of gescheiden zijn van de kennis Gods, want Godskennis zal alle kennen en kunnen wezen, omdat de aarde en haar volheid dan des Heren is. Eerst zal de trots der overmoedigen ophouden door Hem Die Pleiaden en Orion heeft gemaakt. Vandaar dan ook dat er, na de chaotische ondergang van deze boze eeuw, een wederoprichting aller dingen zijn zal, naar de maatstaven Gods, neergelegd in de Wetten van Sabbat en Jubeljaar, zo vol goedertierenheid voor alle verhoudingen. Geen opeenhoping meer van mensen, zoals in onze wereldsteden, met hun torenhoge wolkenkrabbers. Maar de stad zal daar laag in de laagte zijn. Grootgrondbezitters, groot industriëlen, groot kapitalisten en eigenaars van uitgestrekte fabrieken, met mannen en vrouwen aan de lopende band, zoals men dit in onze monstersteden vindt, als gevolg van onze hooggeroemde vooruitgang en beschaving. Het zal alles worden opgeruimd. Want het zal worden, gelijk geschreven is: Die veel verzameld had hield niet over, en die weinig verzameld had kwam niet te kort, opdat er gelijkheid zij. Dus gemeenschap van goederen over heel de linie. Ieder zal zitten onder eigen wijnstok en vijgeboom, en er zullen handen te kort zijn om de opbrengsten van het land binnen te halen. Amos 9:13. De vloek der aarde, die nu doornen en distels voortbrengt, is dan opgeheven. Gelijk de bliksem alzo zal de toekomst van de Zoon des mensen zijn. Hij zal geen brede aanstalten maken. De voort jachtende wereld ging Hem voorbij, dan gaat Hij haar voorbij. Hij zal Zich dan niet zetten om het warnet van de menselijke verhoudingen los te peuteren, maar als Hij de vinger opheft, stort de troon van de satan in. Dan buigt zich der mensen trots, en wordt de hoogmoed van de mannen vernederd. Dan zal de Here alleen verheven zijn. Zij zullen in de rotskloven en bergholen vluchten, vanwege de schrik des Heren en Zijn ontzaggelijke Majesteit. Want Hij komt tegen al wat hoog en fier is, tegen al wat zich verheft en groot maakt. Jes. 2. Waarom woelen de volken en beramen de natiën ijdele dingen? Die in de hemel woont zal lachen, de Heer zal hen bespotten. Ps. 2. Want voorwaar die dag komt, brandende als een oven, die hun wortel noch tak zal overlaten, dan worden alle overmoedigen en boosdoeners als kaf. Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de zon van de gerechtigheid opgaan. Mal. 4. De overblijvenden onder de mensen, die op de Heer hun vertrouwen stelden, zullen de doorgestane schrik overdenken, en de Koning zien in Zijn schoonheid. Jes. 33:18. De ontkomenen zal God zenden naar de volken, de verre kustlanden, "Die, zegt Hij, de tijding aangaande Mij niet hebben gehoord, noch Mijn heerlijkheid hebben gezien - opdat zij Mijn heerlijkheid onder de volken verkondigen". Jes. 66:19. Waaruit wij kunnen afleiden dat alleen de gecultiveerde landen en volken zullen worden getroffen om hun hoogmoed en zelfverheffing. En omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt. Maar die de Naam van de God Jacobs aanroepen, ten dage dier benauwdheid zijn onaantastbaar. Ps. 20. Israël staat dan in het brandpunt. Al vallen er duizend aan hun zijde, en tienduizend aan hun rechterhand, tot hen zal het niet genaken. "Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hen Mijn heil doen zien". Ps. 91. Nu leven wij nog duidelijk in de dag des mensen, de mens viert hoogtij! Nu mogen en kunnen wij de Heer nog niet verwachten. Immers gij weet zelfs zeer goed, zegt Paulus, dat de dag des Heren zó komt als een dief in de nacht? 1 Thess. 5:1. Die dag des Heren komt pas als de antichrist zit in Jeruzalems Tempel. 2 Thess. 2:1-4. Over die dag des Heren spreken alle profeten en Johannes op Patmos had een gezicht in de dag des Heren. Op. 1:10. Pas als deze dag er is, moeten en mogen de gelovigen de Heer gaan verwachten. Geen oog heeft nog gezien, en geen oor nog gehoord wat God dan doen zal aan hen die Hem dan verwachten. Jer. 64. Lees slechts Ps. 37. De Wetenschap in zijn vaart lijkt op zwijgende afgoden-horden, op wier altaar de mens in zijn waan per slot zelve geofferd zal worden. Zij slokt hem op en stoot hem uit, kan men zo'n afgod eren? Haar oorsprong in de mens ten koste van de mens, en de Here der schepping negeren. De afgod Industrie, de afgod Mechaniek, de afgod Robotmens, de Radar als Techniek, Atoomsplitsing, ach, men vraagt zich af: Gaan wij niet buiten onze grenzen? In 't onbegrepen firmament, die God gesteld heeft aan de mensen? Wat geeft dat eindeloos jagen naar "steeds verder" toch een stemming. Van onvoldaanheid, nihilisme, angstbeklemming. Wat is toch 't doel dezer teugeloze vaart, op 't steeds bekorte pad naar 't einde onzer aard? Is het een grijpen naar een schijn van schitterender lot? Terwijl toch hij slechts rust die ruste vond in God? Waar strandt al die rijkdom van vernuft, van wetenschap der stralen? Zal God eens lachen om die waan, en al 't verstand doen falen? Als Hij de vinger opheft, moet eens al wat hoog is vrezen. Slechts die op God vertrouwt, diens tent zal veilig wezen. Wie zal bestaan als Hij verschijnt? De nu nog Ongeziene, Wiens recht, Wiens wil, Wiens raad ook die ze ontkent moet dienen? Die grote plas van licht die d' ogen scheem'ren doet, zal even snel vergaan als een gewassen vloed. Alleen die wetenschap, die kunsten en die krachten, die God erkennen als de Gever dezer machten, zij werken mede aan Godskennis, aan Gods vreê, Die d' aard eens overdekken zal als wateren de zee. Dan heeft geen televisie, telegraaf en telefoon meer waarde, behoort vèrspreken en vèrhoren en vèrzien op aarde tot 's mensen eigenschap! Dan wordt zijn lot zoals oorspronkelijk is bedoeld door God. Uw Koninkrijk zal komen straks o Heer, Gij zelve werpt de troon des satans neer. Uw wil geschiede dan, ja Uwe wil alleen, als boven in de hemel en op aard beneên.
E.W.H.
|