De nog wachtende
taak van Israël

door

E.W. Hiebendaal



"Toen de Allerhoogste van de Volken de erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde, heeft Hij de grenzen der volken vastgesteld naar het getal der zonen Israëls". Deut. 32:8.

Het aantal der volken lezen we in Gen. 10. Het zijn er precies 70. Men telt er dan 14 uit Japhet, 30 uit Cham, 26 uit Sem. Ook de afstammelingen van Jacob (de eerste Israëliet) waren 70 zielen in het geheel, Ex. 1:5. Het vaststellen door God van de grenzen der volken naar het getal der zonen Israëls heeft een profetische betekenis. Zo zal in de toekomende eeuw het priesterlijk volk temidden der volken het Licht in hun duisternis dragen, zo zullen de volken der aarde gegroepeerd zijn rondom het wedergeboren Godsvolk.

Zo is het Loofhuttenfeest van Israël, hun laatste feest in het kerkelijk jaar, van een verstrekkende betekenis. Het enige feest bij welks vervulling de volken zijn opgenomen. Men leest in Num. 29 dat er gedurende 7 dagen elke dag een aantal stieren geofferd werd, maar in een aflopend getal, de eerste dag 13, de tweede dag 12, de derde dag 11 en zo vervolgens tot op de 8ste dag 7 stuks, dat met elkaar een getal van 70 stieren bevatten, voor de zeventig volken.

Aanvankelijk zal Israël met zijn Wet afzonderlijk en boven de volken staan, maar deze tegenstelling zal steeds meer verdwijnen. Dat zegt ons die elke dag afnemende schaal. Het zal in de toekomende eeuw niet gaan om de voortdurende handhaving der Wet, deze zal het aanschouwelijk onderwijs zijn der onwetende overgebleven volken bij het chaotische einde dezer aioon.

Het zal een voorbijgaand middel zijn om alles tot vervulling te brengen uit de Wet, profeten en Psalmen, totdat het recht op aarde is hersteld. Van enkeling tot volk is het Gods bedoeling door de eeuwen heen: God moet wassen, wij minder worden. Wie zijn leven zal willen verliezen, die zal het behouden.

Vijf dagen voor het Loofhuttenfeest was de grote Verzoendag, Ex. 23. Na deze dag van vasten en voorgeschreven rouw verzoende God de zonden van heel het volk van heel het jaar! Maar dit is slechts schaduw van wat eenmaal werkelijkheid zal worden: "Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op één dag? Of een volk op éénmaal geboren?”. Jes. 66:8.

“Want zie - Ik zal de ongerechtigheden dezes lands in één dag wegnemen”. Zach. 3:9. "Uit Sion zal de Verlosser komen; Hij zal de goddeloosheden afwenden van Jacob”, Rom 11:26; namelijk voor hen die zich bekeren van trouwbreuk in Jacob, spreekt de Here, Jes. 59:20.

Zo was dus de betekenis van het Loofhuttenfeest van verstrekkende betekenis. Want, zo vervolgt Zach. 3:10: "Te dien dage spreekt de Heer der heerscharen, zult gij elkander nodigen onder de wijnstok en onder de vijgeboom". In Israël was de 8ste dag de grootste dag van het feest. Dan werden ommegangen gehouden rondom het altaar en daarbij de Hallels gezongen, Ps. 113-118. Dan schepten de priesters met gouden emmers het levende water uit de Siloam-vijver en brachten het door de Waterpoort naar het altaar, gooide het er tegenaan, waarna het water, gemengd met de wijn van het lofoffer, in brede stromen naar beneden liep, in de beek van Kedron.

De menigte zong dan intussen de 6 verzen van Jesaja 12: "En gij zult te dien dage zeggen: ik loof U Here, omdat Gij toornig op mij zijt geweest; Uw toorn heeft zich afgewend en Gij vertroost mij. Zie, God is mijn heil, ik vertrouw en vrees niet, want mijn sterkte en mijn psalm is de Here Here, en Hij is mij tot heil geweest. Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils. En gij zult te dien dage zeggen: Looft den Heer, roept Zijn Naam aan, maakt onder de volken Zijn daden bekend, vermeldt dat Zijn Naam verheven is. Psalmzingt den Heer, want Hij heeft grote dingen gedaan; dit worde bekend gemaakt op de ganse aarde. Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw midden is de Heilige Israëls".

De Here Jezus op aarde zijnde wist vanzelf de nauwkeurige betekenis dezer ceremoniën voor de grote toekomst, vandaar dat wij lezen in Joh. 7:37: "Echter op de laatste, de grote dag van het feest stond Jezus en riep luid en zeide: “Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt, stromen van levend Water zullen uit zijn binnenste vloeien”, enz.!

De Schrift, door de Heer hier aangehaald, was Jes. 44:3: "Vrees niet, mijn knecht Jacob en Jeschurun die Ik verkoren heb, want Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge: Ik zal Mijn Geest uitgieten op uw nakroost en Mijn zegen op uw nakomelingen".

Het was aanschouwelijk onderwijs, hoe eenmaal rijke waterstromen, zowel letterlijk als geestelijk, zullen stromen van het altaar Gods de wereld in. Ez. 47:1-12 vertelt ons hoe wijd en diep die stroom zal worden tot een wereldwijd heil. De menigte der zee zal tot u gekeerd worden, het heir der volken zal tot u komen, Jes. 60:5.

Tot wie zullen de volken komen? Tot de Kerk? Neen, tot Israël, hoor maar: "Het volk dat u niet kende zal tot u lopen om des Heren uws Gods wil, en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft u verheerlijkt”, Jes. 55:5. De taak der Kerk is dan ten einde. De Kerk heeft wat haar kern betreft een hogere roeping dan de aarde. Uit Israël zal de Bruid des Lams voortkomen, en uit de leden der Kerk de Bruidegom; de leden Zijns lichaams, waarvan Hij het Hoofd is. Deze leden van Christus zijn uit alle volken, alle kerken, alle rassen, dus ook individuele Joden, een samengevoegd Lichaam, Ef. 4:16. Alleen in onze tussentijd.

Uit Israël een uitverkiezing, die de Bruid zal zijn, uit de kerken een uitverkiezing die de Bruidegom zal zijn. Maar niet ten koste, doch ten bate van het geheel. Het einde der kerken zal daar zijn, als het einde der volken daar is.

Jeruzalem zal van de volken vertreden worden tot het einde der volken daar is. Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen tot de volheid der volken ingaat, Rom. 11:26. Dan zal Israël de wereldheerschappij krijgen en deze zal op geen ander volk meer overgaan, Dan. 2:44 enz. Dan is Israël geen staart meer, maar hoofd. De scepter zal zich van Juda niet uitbreiden, noch de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Hij verschijnt, Wien het toekomt, Hem zullen de volken gehoorzaam zijn, Gen. 49:10.

God heeft de kroon van Israël omgekeerd, totdat Hij komt Die daarop recht heeft en dien Ik dat geven zal, zegt Ez. 21:27. En Hij die recht heeft op de troon van Israël is Hij, waarover de engel Gabriël tot Maria sprak: "Hij zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden en Hij zal over het huis Jacobs Koning zijn in de eeuw”. Luk 1:33. De tijden der volken zijn dan voorbij, allen staan onder Israël en het volk en het Koninkrijk die hen niet willen dienen, zullen ten gronde gaan. De zonen hunner verdrukkers zullen deemoedig tot hen komen, Jes. 61 en 60.

Christus zal, wanneer Hij komt om Zijn koninkrijk op te richten over de volken heersen met een ijzeren scepter. Het zelf heersen der volken met al hun onderlinge moeite is dan voorgoed voorbij, Ook de tijd der kerken met al hun onderlinge moeite is dan voorbij.

Na de tijd van de regering der Antichrist, de oordelen over Israël en de volken, zal de Messias op Israëls smeken nederkomen en satan binden, de dooréénwerper. Van de leden Zijns Lichaams zegt Col. 3:4: "Wanneer Christus, ons leven, zal geopenbaard worden, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid”.

De Bruidegom, Hoofd en Lichaam. Intussen heeft (door de oordelen heen) ook de Bruid zichzelven bereid en zal de bruiloft des Lams kunnen komen, en het Koninkrijk kunnen beginnen. In die dagen zullen tien mannen uit alle volken van allerlei taal vastgrijpen de slip van een Joodse man en zeggen: "Wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is”.

Wederom zullen er volken komen en inwoners van vele steden, en zeggen: laten wij toch heengaan om de gunst des Heren af te smeken. Ja, vele natiën en machtige volken zullen komen om de Here der heerscharen te Jeruzalem te zoeken. Zach. 8. Zo zullen de volken zich scharen rond Israël, in wier midden zich zullen bevinden de Bruidegom en de Bruid in hun veelheid en zij die geroepen zijn tot de bruiloft des Lams.

We zijn begonnen met een gedeelte van het lied van Mozes, we willen besluiten met het lied van Mozes en des Lams, zeggende: "Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige".

E.W.H.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden