Het Avondmaal



3. Het Breken des Broods

In welke teksten wordt er gesproken van de maaltijd des Heren? De uitdrukking zelf wordt slechts eenmaal gebruikt, namelijk in 1 Kor. 11:20, doch er is geen twijfel aan, dat er ook van dit maal sprake is in Mat. 26:26; Mark. 14:22; Luk. 22:19; Joh. 13; 1 Kor. 10:16-21. Deze teksten zullen wij verder onderzoeken, maar wij wensen eerst na te gaan of ook de volgende teksten betrekking hebben op dit maal: Joh. 6:35-59; Luk. 24:30; Hand. 2:42, 46; 20:7, 11; 27:35.

De woorden van Joh. 6 staan slechts in los verband met de maaltijd, die eerst later zou gehouden worden door de Here Jezus. Men kent de overeenkomst tussen verzen 47 "die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven" en 54 "die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven". Eten en drinken drukken uit het ware geloven, hetgeen een daad is, iets actiefs. De uitdrukking "eten" en "drinken" schijnen ons vreemd. Als men er echter aan denkt dat geloven een daad is en de Here zich tot Israëlieten richt, wordt de betekenis duidelijk. Als voorbeeld van een dergelijk Hebreeuws spraakgebruik, kunnen wij vermelden:

Jer. 15:16 "Als Uw woorden gevonden zijn, zo hen ik ze opgegeten".

Ezech. 2:8 "Hoor hetgeen Ik tot u spreek ... open uw mond en eet wat Ik u geef".

Eten staat hier voor zich toeëigenen en verlustigen. Het geloof wordt voorgesteld door "eten" en "drinken" d.i. een zich toeëigenen. Nu het "het breken des broods" in de andere teksten. Het brood had bij Israël de vorm van dunne koeken, die gebroken werden om ze te eten. Matth. 14:19 is een eerste voorbeeld van het gebruik van deze uitdrukking. De Arabieren spreken van "zout eten", de Engelsen van "taking tea", wij van "koffie drinken", en drukken op deze wijze ook het nemen van een gewoon maal uit. Het "breken des broods" staat hier voor "eten" en er is geen reden om in Hand. 2:42, 46; 20:7, 11 en 27:35 iets méér te zien. Telkens wordt er in de naburige teksten gesproken van eten in de gewone zin.

Lukas 24:30 zegt, dat de Here Jezus het brood nam, het zegende en brak, vs. 35, dat Hij hun bekend werd in het breken des broods. Dat wil toch niet zeggen, dat zij toen de Maaltijd des Heren gehouden hebben? Zij geloofden immers niet eens, dat Hij opgestaan was en konden het niet doen totdat Hij kwam. Brood breken betekent eenvoudig: een maal gebruiken.

Als Hand. 20:7 het "avondmaal" betreft, dan wordt het hier niet gevierd op een Zondag, maar op "een der sabbatten" (1).(1) Zie "Het Voornemen der eeuwen en de Gemeente der Verborgenheid" blz. 137 en "Begint de Gemeente met Pinksteren" blz. 19-23.

Zo zit men ook hier vast. Waarom zou dit maal voorts op een Zondag gevierd worden? Het is toch in de eerste plaats tot verkondiging van de DOOD des Heren, ten minste in die tijd, tot dat Hij komt. Is het dan gepast dat te vieren op de dag waarop men meent dat Hij OPSTOND? Waarom niet op de dag waarop Hij het zelf vierde?

Men heeft gezegd, dat "breken des broods" in Hand. 2:42 geen gewoon maal kan zijn, omdat hier staat: "Volhardende". Wij zien hierin geen moeilijkheid. Die gewone maaltijden waren een uitdrukking van hun eenheid en gemeenschap in alles. En was er geen volharding nodig om, als het ware vóór de tijd, in die tot het nabij zijnde koninkrijk behorende toestand te blijven? Vers 46 zegt dan ook zeer duidelijk "brood brekende aten zij tezamen". En dat gebeurde dagelijks. Leest men in enig ander deel van de Schrift, dat het maal des Heren dagelijks gevierd werd? Verder zegt dit vers dat hun verenigingsplaats de tempel was. Alleen het eten geschiedde "van huis tot huis". Telkens als er sprake is van het Pascha, zoals de Here dat vierde, is er ook sprake van de drinkbeker (Mat. 26:26, 27; Mark. 14:22,23; Luk. 22:19,20; 1 Kor. 10:16; 11:24, 25). Telkens wanneer er slechts over een gewone maaltijd gesproken wordt, wordt de drinkbeker niet vermeld.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden