Nederlandse Statenvertaling

Psalmen 96

Psalmen

Index

Hoofdstuk 97

 

1

De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden.

2

Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.

3

Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.

4

Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.

5

De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.

6

De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.

7

Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!

8

Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!

9

Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.

10

Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand.

11

Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.

12

Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.



Psalmen 98

 

 

 






Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden