Nederlandse Statenvertaling

Psalmen 84

Psalmen

Index

Hoofdstuk 85

 

1

Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

2

Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.

3

De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela.

4

Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.

5

Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.

6

Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?

7

Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?

8

Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons Uw heil.

9

Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheidkeren.

10

Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone.

11

De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.

12

De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.

13

Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.

14

De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen. Psalmen 86



Psalmen 86

 

 

 






Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden