Gelijk en evengelijk | Inhoudsopgave | Zonder - buiten ... om

Wat de Concordantie Leert



Toorn

Een oppervlakkig Schriftonderzoek is niet voldoende. Men blijft dan vage begrippen houden en loopt gevaar onschriftuurlijke gedachten te verspreiden. Meer nog, men zal anderen bestrijden die verder onderzocht hebben. Als verontschuldiging brengt men dan in, dat men alles niet zo moet uitpluizen. Soms ziet men het als iets goeds aan, niet te ver te gaan in het onderzoek, men wil niet doen zoals een scheikundige, die brood ontleedt, men wil liever het brood eten! Nu is het volkomen juist, dat men Gods Woord niet zo moet behandelen, dat het geen voedsel meer is, maar dit op gelijke lijn te stellen met een zorgvuldig onderzoek, is iets geheel anders. Maar, zegt men, sommige dingen zijn de tijd van zo'n onderzoek niet waard. Ons antwoord is: hoe weet men dat van te voren? Vele Schriftonderzoekers waren eenmaal dezelfde gedachte toegedaan, doch toen zij er eenmaal toe kwamen of genoopt werden dieper te graven, werden zij er door getroffen, dat iets dat op het eerste zicht van weinig gewicht scheen, later van heel groot belang bleek te zijn. Zullen wij God oordelen en zeggen wat wel en niet belangrijk is in Zijn Woord?

Nemen we eens het woord: toorn. Iedereen heeft van Gods toorn gelezen. Wanneer wordt die nu geopenbaard? In de concordantie zoeken wij "toorn" (Gr. orgè) op, en vinden onder meer de volgende teksten:

  1. Luk. 21:33 "Want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk".
    Dit betreft Palestina, Jeruzalem en Israël en wordt gezegd met het oog op wat gebeurd is in het jaar 70 (vs. 24).

  2. Mat. 3:7 "Wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?".
    Zie ook Luk. 3:7.
    Op de vraag: wanneer komt de toekomende toorn? geeft 1 Thes. 1:10 het antwoord.
    1 Thes. 1:10 "En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten ..., Die ons verlost van den toekomenden toorn". Dat is bij de tweede komst van Christus, dus vóór het Koninkrijk wordt opgericht. Over die toorn wordt meer gezegd in de volgende teksten:

    • Op. 6:16, 17 "Verbergt ons ... van den toorn des Lams. Want de grote dag Zijns toorns is gekomen".
    • Op. 11:18 "En Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om geoordeeld te worden ...".
      Zie ook 7:14 voor de "grote verdrukking".

  3. Er is echter nog een reeks teksten, die voornamelijk betrekking hebben op een latere tijd, namelijk na de duizend jaar van Christus' Koninkrijk op aarde en die de goddelozen betreft bij de tweede opstanding.

    • Rom. 1:18 "Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen".
    • Rom. 2:8 "Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam zijn, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn vergolden worden".
    • Rom. 3:5, 6 "Is God onrechtvaardig, als Hij toorn over (ons) brengt? ... anderszins hoe zal God de wereld oordelen?".
    • Rom. 5:9 "Zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn".
      (Deze komen inderdaad niet in het oordeel der toekomende eeuw).
    • Rom. 9:22 "En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns tot het verderf toebereid".

    Gedurende heel de toekomende aioon is er oordeel en toorn, maar wij hebben hier meer het zicht op het oordeel van de grote witte troon. Zie ook: Joh. 3:36; 1 Thes. 2:16; Ef. 5:6; Kol. 3:6. Dit onderzoek laat onder meer toe te beslissen of de "gemeente" waarvan Rom., 1 Kor. 15 en 1 Thes. 4 spreekt, wel of niet door de "verdrukking" gaat. Wij nemen maar deze twee teksten, die op het eerste zicht met elkaar in strijd zijn:

    • Rom. 5:9 "Zullen wij door Hem, behouden worden van (Grieks apo d.i. "weg van") den toorn".
    • 1 Thes. 1:10 "Die ons verlost van (Grieks ek d.i. "uit") den toekomenden toorn".

Wij besluiten: de gemeente van 1 Thes. 4 komt wel in de toekomende toorn, en wordt eruit verlost. Zij gaan door een deel der grote verdrukking heen, zoals Israël in Egypte, dat door de eerste 3 plagen ook getroffen werd, en worden eruit verlost, zoals Israël van de verdere plagen behouden werd, er "uit" verlost werd, hoewel ze er midden in waren. Die gemeente komt echter niet in de toorn van na de 1000 jaar, daarvan weg worden ze behouden door de eerste opstanding, vóór de 1000 jaar. Wij zullen hier nu niet verder op deze zaak ingaan, maar moeten alleen nog zeggen, dat het "Samen-Lichaam", van Efeze niet in de toekomende toorn komt. De leden van dat Lichaam, waarvan de Heere het Hoofd is, kunnen een "uitopstanding uit de doden" (Fil. 3:11 Griekse tekst) vóór de verdrukking verkrijgen.

Als men dus vraagt: Gaat de gemeente door de verdrukking? beginne men met te onderscheiden tussen Gemeente en Gemeente, toorn en toorn. Men verwarre de Gemeente van 1 Thess. 4 (de "Broederen van Christus") niet met die van Efeze, het Lichaam van Christus; de toorn vóór de 1000 jaar met die ná de 1000 jaar; het gericht van de Dag des Heeren met dat van de Witte troon. M.a.w. men lere de bedelingen juist verstaan en onderscheiden en beproeven de dingen die verschillen.




Gelijk en evengelijk | Inhoudsopgave | Zonder - buiten ... om



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden